illustratie Rob de Winter
Twee jaar geleden was Wageningen nog het slechtste jongetje in de universitaire klas. In fte’s uitgedrukt was toen maar 7,6 procent van de leerstoelhouders vrouw. Uit de jongste Monitor Vrouwelijke Hoogleraren, die onlangs is gepubliceerd, blijkt dat dat percentage eind 2015 was opgelopen tot 11,9. Daarmee heeft Wageningen de TU’s van Delft en Eindhoven en ook de Erasmus Universiteit Rotterdam achter zich gelaten. Maar het meest actuele beeld is nog een tikkeltje gunstiger. Het afgelopen jaar zijn er in Wageningen diverse vrouwelijke leerstoelhouders bijgekomen. De teller staat inmiddels op 15,7 procent. In twee jaar tijd is het aandeel vrouwelijke leerstoelhouders dus verdubbeld. Dit jaar waren liefst 5 van de 8 nieuw aangestelde leerstoelhouders vrouw.
Persoonlijk
Wageningen wil dat in 2025 een kwart van alle hoogleraren vrouw is. Naast de leerstoelhouders worden in die telling ook de persoonlijk hoogleraren meegenomen. Persoonlijk hoogleraren zijn, in tegenstelling tot de buitengewoon hoogleraren, ook in vaste dienst. Op dit moment is 23 procent van de persoonlijk hoogleraren vrouw. Daarmee komt het totale percentage vrouwelijke hoogleraren (leerstoelhouder of persoonlijk) op 17,8.
Aandeel vrouwen op Nederlandse universiteiten
Dat totale percentage is ondanks de toename van het aantal vrouwelijke leerstoelhouders maar met enkele procenten gestegen. Dat komt door het aanstellingsbeleid van persoonlijk hoogleraren: van de 10 nieuwe persoonlijk hoogleraren zijn er dit jaar maar 2 vrouw.
Promovendi
Dat er nog weinig reden tot juichen is, blijkt verder ook uit de man-vrouwverhouding onder de vrouwelijke universitair docenten (UD’s) en hoofddocenten (UHD’s). In Wageningen is maar een kwart van de UHD’s en een derde van de UD’s vrouw. In beide gevallen reikt Wageningen daarmee landelijk niet verder dan de 11de plek. Dat steekt schril af tegen het aandeel (54,4 procent) vrouwelijke promovendi. Daarmee scoort Wageningen weer het hoogst van alle universiteiten in Nederland.