(Ongeveer) eten als anderen is milieuvriendelijker en gezonder

Veel winst als iedereen eetpatroon aanpast aan degene die iets beter eet.
‘Door kleine variaties aan te brengen die zijn gebaseerd op hoe andere Nederlanders eten, blijft het model dichtbij wat iedereen nu eet, maar dan iets duurzamer. Dat maakt de voorstellen realistisch en haalbaar, in plaats van radicaal anders.’ Foto Shutterstock

Promovendus Samantha Heerschop (Humane Voeding & Gezondheid) bestudeerde aan de hand van rekenmodellen hoe Nederlanders milieuvriendelijker kunnen eten zonder daarbij in te leveren op hun gezondheid. ‘En dat op een realistische, haalbare manier.’ Eind mei promoveert ze.

Heerschop keek naar wat Nederlanders op dit moment eten en of daarin groepen mensen zijn die gezonder en milieuvriendelijker eten dan anderen. ‘Dit geeft ons inzicht in wat mensen nu acceptabel eetgedrag vinden.’ Om te kijken hoe alle Nederlanders iets duurzamer kunnen gaan eten, voerde Heerschop data uit de Voedselconsumptiepeiling van het RIVM in een rekenmodel in dat voor alle individuen uit de dataset een iets duurzamer voedingspatroon creëerde, gebaseerd op het voedingspatroon van anderen.

De gedachte hierachter is dat iemand die elke dag biefstuk eet, al duurzamer eet door twee keer per week biefstuk te vervangen door kip. Een ander – die al dagelijks kip eet – kan juist overstappen naar peulvruchten. ‘Door kleine variaties, die zijn gebaseerd op hoe andere Nederlanders eten, blijft het model dichtbij wat iedereen nu eet, maar dan iets duurzamer. Dat maakt de voorstellen realistisch en haalbaar, in plaats van radicaal anders’, legt Heerschop uit.

Piet versus Jan

Een van de modellen die Heerschop gebruikte heet SHARP. ‘Het model begint met iemands huidige voedingspatroon en stelt kleine veranderingen voor gebaseerd op duurzaamheid, gezondheid, betaalbaarheid, beschikbaarheid en eetvoorkeuren van consumenten. Dat doet het voor ieder individu afzonderlijk, maar wel in vergelijking met individuen in dezelfde doelgroep. Wij geven aan hoeveel procent het nieuwe eetpatroon mag afwijken van het huidige eetpatroon en vervolgens maakt SHARP combinaties van verschillende personen en verschillende dagen.’

Heerschop geeft een voorbeeld: ‘Als Piet milieuvriendelijker eet dan Jan, maar wel met vergelijkbare maaltijden, bijvoorbeeld havermout, boterhammen en nasi, krijgt Jan voorgeschreven om een dag in de week zoals Piet te eten. Jan vervangt dan zijn koemelk door havermelk en rundvlees door kip.’ Tegelijkertijd maakt het model ook een duurzamer eetpatroon voor Piet. ‘Die eet dan weer een dag volgens het eetpatroon van de iets duurzamere Klaas.’

Niet radicaal anders

Daarin maakt het model gebruik van een aantal aannames. ‘Mensen eten volgens een eetpatroon – niet alleen losse producten of productgroepen – en de combinaties die we nu maken gedurende een dag nemen we in dit onderzoek als maatstaf voor wat mensen acceptabel vinden binnen de Nederlandse eetcultuur. Daarnaast gaan we er vanuit dat ons huidige eetpatroon betaalbaar en toegankelijk is’, aldus Heerschop.

Omdat het model focust op acceptabele veranderingen voor individuen, verschilt het per persoon welke aanpassingen hij of zij moet maken. ‘Het is een saaie boodschap, maar wel waar: als alle Nederlanders iets meer plantaardig eten, hebben we gezamenlijk veel duurzaamheidswinst. Ik denk dat mensen eerder veranderingen willen doorvoeren als zij een gepersonaliseerd advies krijgen. Het lijkt me fantastisch als er daar straks een app voor is: je voert jouw huidige eetpatroon in en je krijgt een gezonder en duurzamer voorstel terug.’

Eiwitinname

Heerschop keek tijdens haar promotieonderzoek ook naar eiwitinname. Immers, wie denkt aan plantaardig eten, maakt zich al gauw druk om zijn of haar eiwitinname. Aan de hand van een score om aan te geven hoeveel bruikbare eiwitten er in maaltijden zitten, concludeerde ze: niks om je zorgen over te maken. ‘Nu niet, maar ook niet als we iets duurzamer gaan eten. Op dit moment is zestig procent van onze eiwitten van dierlijke oorsprong. Stel dat het ons lukt om onze eiwitinname voor zestig procent plantaardig te maken, krijgen we nog steeds genoeg bruikbare eiwitten binnen.’

Dat laatste blijkt ook weer uit de nieuwste publicatie waaraan Heerschop meewerkte, maar die niet meer in haar thesisonderzoek paste. ‘Gram-voor-gram vlees vervangen door vleesvervangers van verschillende eiwitbronnen die nu op de Nederlandse markt zijn, verlaagt onze inname van dierlijke eiwitten van 59 procent naar 36 procent. Op basis van de bruikbaarheid van die eiwitten krijgt de overgrote meerderheid van de Nederlandse volwassenen nog steeds voldoende.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.