Nadat afgelopen zomer een dode bruinvis aanspoelde kort nadat die in de Oosterschelde was gezenderd door onderzoekers van Wageningen Marine Research (WMR), is er opnieuw malheur: bij een tweede zenderactie verdronk een van de gevangen dieren in het net.
Bij de eerste dode bruinvis kon geen verband worden vastgesteld met de zenderactie. Bij het jongste incident, vorige week in het Marsdiep, is die relatie wel evident: het dier werd dood aangetroffen in het net waarmee de onderzoekers nog twee andere bruinvissen vingen. Daarbij werd één dier met succes gezenderd. Een tweede dier werd (volgens protocol) ongezenderd vrijgelaten omdat het stresssignalen vertoonde. Een derde dier bleef enige tijd onopgemerkt en bleek verdronken toen de onderzoekers het bevrijdden uit het net.
Wat er precies is gebeurd en hoe dat tot de dood van het dier kon leiden, wordt nu grondig onderzocht, laat WMR-directeur Tammo Bult weten. ‘Dat willen de onderzoekers zelf ook graag weten. Het is zo ongeveer hun ergste nachtmerrie dat zo’n zenderactie een dier fataal wordt.’ Bij dat onderzoek worden zowel interne als externe experts betrokken, waaronder de Dierexperimentencommissie. Wettelijk gezien is dieren zenderen een dierproef.
Experts aan boord
Wilde bruinvissen zenderen is nieuw voor Nederland. In Denemarken en Groenland is er meer ervaring mee. Dit project was er juist op gericht om te ontdekken wat de beste aanpak is in de Nederlandse omstandigheden, zodat de methode in een later stadium eventueel grootschaliger ingezet kan worden voor bruinvisonderzoek in de steeds drukkere Noordzee. WMR had daarvoor Scandinavische experts in de arm genomen. Twee van hen waren ook mee het Marsdiep op, net zoals standaard een dierenarts aan boord is om te beoordelen of een dier fit genoeg is om te zenderen.
De dode bruinvis wordt pathologisch onderzocht. Dat gebeurt bij de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht, die ook sectie verrichtte op de gezenderde bruinvis uit de Oosterschelde. Bij dat dier werd geen verband gevonden tussen zenderen en overlijden. Kanttekening is wel dat het lichaam al in vergaande staat van ontbinding was. Gezien de leeftijd van dat dier – minimaal 11 jaar, zo valt te herleiden uit waarnemingen van Stichting Delta Bruinvis en Stichting Rugvin – zou het toeval kunnen zijn dat ze stierf binnen een maand na het zenderen: de meeste bruinvissen worden niet ouder dan twaalf.
Drie maanden data
Na het incident in het Marsdiep is de zenderactie per direct stopgezet. Pas na afronding van de evaluatie wordt besloten of en hoe het project verder gaat. Bult kon nog niet aangeven wanneer de evaluatieresultaten te verwachten zijn. Van de bruinvis die vorige week met succes is gezenderd, worden de bewegingen ondertussen gevolgd. Na de eerste zenderactie in de Oosterschelde bleef er ook één gezenderde bruinvis over, een mannelijk dier. Zijn zender heeft drie maanden lang data opgeleverd.