Veel vragen blijven nog onbeantwoord in de ‘beleidsbrief’ van onderwijsminister Eppo Bruins over het vervolgonderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dat is de teneur van de eerste reacties.
Afgelopen vrijdag schetste minister Eppo Bruins de grote lijnen van zijn beleid voor het mbo, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Het geeft zijn politieke bondgenoten en tegenstanders een idee van de weg die hij inslaat.
Bruins wil het onderwijs beter laten aansluiten op de arbeidsmarkt en de behoeften van de samenleving. Verder wil hij de onderlinge concurrentie (de strijd om studenten) in het hoger onderwijs afzwakken: de financiering van het hoger onderwijs moet stabieler worden en universiteiten en hogescholen worden verplicht hun onderwijsaanbod onderling af te stemmen.
UNL
Universiteiten zijn vooral blij dat Bruins hun administratieve lasten wil terugdringen. ‘Dat is hard nodig, want die zijn op dit moment hoog en lijken de komende tijd alleen maar te gaan stijgen’, staat in een schriftelijke reactie van universiteitenvereniging UNL op de brief.
Maar ja, die bezuinigingen. ‘Het grote probleem is op dit moment dat er een half miljard euro wordt bezuinigd op het hoger onderwijs en wetenschap. Universiteiten worden gedwongen om personeel te ontslaan, te snijden in het opleidingsaanbod en te stoppen met onderzoek naar bijvoorbeeld kankerbehandelingen en Parkinson.’
Minder concurrentie en meer samenwerking vinden de universiteiten op zich wel een goed idee, maar een wettelijke verplichting tot onderling overleg over het onderwijsaanbod? We overleggen allang, zeggen de universiteiten. Voor kleine en unieke opleidingen in de geesteswetenschappen hebben ze een gezamenlijke regeling in het leven geroepen. ‘Het is de vraag wat een wettelijke verplichting daar nog aan gaat bijdragen.’
Studenten
De Landelijke Studentenvakbond maakt zich zorgen dat het hoger onderwijs in een ‘diplomafabriek’ verandert, zegt voorzitter Abdelkader Karbache. ‘De minister heeft een totale focus op de arbeidsmarkt.’
Bruins bekritiseert onder meer de ‘opwaartse druk’ die studenten voelen: de drang om een ‘hoger’ diploma te behalen. ‘Het is mooi als hij kan uitleggen waar die druk vandaan komt’, zegt Karbache. Hij denkt niet dat jongeren erg op de arbeidsmarkt letten of zich makkelijk laten overhalen tot andere studiekeuzes. ‘Dat zou een beetje naïef zijn. De technische universiteiten proberen al jaren om meer vrouwen voor de techniek te winnen en dat lukt ook niet echt.’
Daarom kijkt hij met enige argwaan naar plannen voor ‘capaciteitsbekostiging’ in het hoger onderwijs, oftewel financiering die minder afhankelijk is van studentenaantallen. Dit kan tot minder studenten en meer selectie leiden, vreest hij. ‘Daar zijn we heel bezorgd over. Er is meer tijd en onderzoek voor nodig, maar als studenten willen we hier heel voorzichtig mee zijn.”
Dat laatste spookt ook door het hoofd van Mylou Miché, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg. Ook zij ziet aankomen dat capaciteitsbekostiging gepaard gaat met selectie. “Die zal de prestatiedruk doen toenemen”, voorspelt ze. “Wij vinden het geen goede optie. Studenten moeten zich in alle vrijheid kunnen ontwikkelen zoals ze willen.’
Ze heeft meer bedenkingen bij de brief, die ze weinig concreet vindt. De minister wil bijvoorbeeld rust in het systeem, maar wat betekent dat? ‘In dat systeem zitten 800 duizend studenten en over hen gaat het eigenlijk niet. Wat wil de minister nu precies doen om kansengelijkheid en toegankelijkheid te bevorderen?’
Op zich begrijpt ze wel dat Bruins oog heeft voor de tekorten in bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs, en voor het probleem van dalende studentenaantallen. ‘Wij, als studenten, vinden het ook altijd belangrijk dat er enig toekomstperspectief aan een studie vastzit, maar hoe wil hij daarvoor zorgen?’
Politiek
Het is ook de vraag hoe de brief in de politiek zal vallen. ‘Ik vind hem heel vaag’, zegt Tweede Kamerlid Jan Paternotte van oppositiepartij D66. ‘De brief suggereert wel een beetje wat hij wil bereiken, maar hoe dan? Het komt op mij allemaal over als een afleidingsmanoeuvre: hij probeert te doen alsof de bezuinigingen de mensen niet raken.’
En die aandacht voor de aansluiting op de arbeidsmarkt? ‘Iedereen is voor een goede aansluiting en voor een kritische blik op het aanbod’, zegt Paternotte, ‘maar op dit moment dalen de studentenaantallen zo hard dat het instellingen in de problemen brengt en er opleidingen gaan verdwijnen. En Bruins geeft geen antwoorden als je vraagt wat hij nou eigenlijk wil met het aantal buitenlandse studenten.’
Coalitiepartij VVD is welwillender. Tweede Kamerlid Claire Martens-America heeft ook nog veel vragen, bijvoorbeeld over de snelheid en de uitvoering. ‘Maar voor nu ben ik zeker positief’, zegt ze.
De VVD vindt de aandacht voor de arbeidsmarkt en samenleving logisch. ‘Vanuit de politiek hebben we weinig zeggenschap over het onderwijsaanbod, maar we worden wel verantwoordelijk gehouden voor de maatschappelijke uitdagingen in bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs en de techniek’, zegt Martens-America. ‘De politiek staat met reden op afstand van het onderwijs, maar nu zien we ook de valkuilen daarvan. Het lijkt me wel gezond om hier eens naar te kijken.’