Tweede Kamer wil zo snel mogelijk minder dierproeven

WUR onderzoekt al een paar jaar mogelijke oplossingen voor een proefdiervrije toekomst.
Het leeuwendeel van de Wageningse dierproeven (73%) bestaat uit proeven met vissen voor bestandsmonitoring en migratieonderzoek. Het zenderen van deze meerval valt daar ook onder. Foto Resource

De Tweede Kamer wil dat Nederland voorop gaat in de vermindering van het aantal dierproeven en de ontwikkeling van proefdiervrije alternatieven. Vrijwel alle fracties steunden hiertoe gisteren een motie van de Partij voor de Dieren. WUR doet al een paar jaar intensief onderzoek naar oplossingen voor een proefdiervrije toekomst.

In 2025 zouden er vrijwel geen proefdieren meer gebruikt worden, verkondigde toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam in 2016. Hij liet een speciaal comité een transitieadvies opstellen om tot dierproefvrij onderzoek te komen. Sindsdien is het aantal dierproeven in Nederland echter nauwelijks gedaald, meldt de motie van Tweede Kamerlid Ines Kostić (Partij voor de Dieren). Ze wil dat Nederland alsnog een voorlopersrol gaat spelen ‘in de ontwikkeling en versnelling van proefdiervrije innovaties en de afbouw van dierproeven’. Van links tot rechts waren vrijwel alle partijen in de Tweede Kamer het daarmee eens.

Nederlandse cijfers

Volgens de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zijn er in 2023 meer dan 413 duizend dierproeven geregistreerd, waarvan ruim de helft op muizen en ratten. In 2016 waren dat 449 duizend dierproeven. Dat is weliswaar een daling van twaalf procent, maar niet doordat er zoveel alternatieven voor dierproeven zijn: de daling wordt vooral verklaard door de wereldwijde economische situatie. Volledig dierproefvrij onderzoek is er nog lang niet, weet het Nationaal Comité advies dierproeven (NCad). Het werkt al aan een nieuw advies; de publicatiedatum daarvan is nog onbekend. Ook binnen het wetenschappelijk onderwijs worden er dierproeven uitgevoerd. Volgens de laatste NVWA-tellingen ging het in 2023 om meer dan 80.000 dierproeven.

Wageningse cijfers

WUR doet al een paar jaar intensief onderzoek naar oplossingen voor een proefdiervrije toekomst. Het prestigieuze onderzoeksprogramma Next Level Animal Sciences draait er bijvoorbeeld voor een belangrijk deel om, en dit najaar wonnen biotechnici Romy Dresken en Sophie van Oort (Wageningen Bioveterinary Research) een prijs voor hun bijdrage aan de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven.

Dat neemt niet weg dat ook in Wageningen nog altijd dierproeven worden gedaan. De meest recente cijfers daarvan zijn over 2023; het jaarverslag dierproeven over 2024 is nog niet uit. In 2023 deed WUR in totaal 56.363 dierproeven, 22 procent minder dan het jaar ervoor. Het grootste deel daarvan (73%) betrof proeven met vissen, met als doel bestandsmonitoring en migratieonderzoek. Naast vissen bestaat de top-3 van proefdieren bij Wageningen Universiteit uit muizen (1258 dieren) en andere knaagdieren (770 dieren); bij Wageningen Research nemen varkens (3292 dieren) en kippen (2916 dieren) de posities 2 en 3 in.

Dierproeven voor onderwijsdoeleinden hebben bij WUR geen groot aandeel in het totaal: circa 1 procent. Desondanks hebben vijf masterstudenten onlangs als ACT-project onderzocht of en hoe die categorie dierproeven verder valt te reduceren. Resource heeft daar een achtergrondartikel over in de maak.

Tekst: Hoger Onderwijs Persbureau , aangevuld door redactie Resource (ME)

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.