Universiteiten en hogescholen moeten allemaal een plan maken om hun academische vrijheid te versterken, vindt een meerderheid van de Tweede Kamer. KNAW-deskundige André Nollkaemper reageert (zie interview verderop in het artikel): ‘Universiteiten hebben altijd de verantwoordelijkheid om de academische vrijheid te bevorderen.’
Tijdens een Kamerdebat over ‘veiligheid’ in het hoger onderwijs, diende Joost Eerdmans (JA21) een motie in: het kabinet moet een plan maken met de universiteiten en hogescholen ‘met daarin concrete maatregelen die elke instelling afzonderlijk gaat nemen om de academische vrijheid te versterken’.
Afname
Studenten en wetenschappers moeten openlijk kunnen discussiëren, stelt hij in de motie. Volgens hem is er sprake van een ‘afname’ van academische vrijheid. Hij noemt daarbij de sociale veiligheid, vrijheid van meningsuiting, bescherming tegen ideologische druk en het tegengaan van intimidatie en bedreigingen van wetenschappers. In het debat gaf hij voorbeelden: ‘Ben je pro-Trump of klimaatkritisch, dan heb je het zwaar. In sommige hallen van universiteiten hangt de Palestijnse vlag.’
Minister Eppo Bruins vond de motie overbodig, onder meer omdat de universiteiten allang bezig zijn met de bescherming van hun bedreigde wetenschappers. Verder praat hij regelmatig met de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (in zijn woorden het ‘geweten van de wetenschap’), die in 2021 nog een rapport uitbracht over academische vrijheid.
Meerderheid
Toch kreeg de motie een meerderheid. Het spleet de coalitie: PVV, VVD en BBB waren ervoor, terwijl NSC tegenstemde. Ook de oppositie was verdeeld. Onder meer SP, CDA en Denk stemden tegen, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 de motie steunden.
Interview: ‘Academische vrijheid is niet hetzelfde als sociale veiligheid’
‘De bedreigingen van academische vrijheid liggen voor een groot deel buiten de universiteiten’, reageert hoogleraar internationaal recht en duurzaamheid André Nollkaemper, voorzitter van de KNAW-commissie voor de vrijheid van wetenschapsbeoefening.
Aan welke bedreigingen denkt u?
‘De financiering van universiteiten, de polarisatie in de samenleving, het debat rond kennisveiligheid… het raakt allemaal aan de academische vrijheid. Zulke bedreigingen hebben diepe oorzaken, die je niet op de universiteiten kunt afschuiven. Dat gezegd hebbende: er zijn wel degelijk ontwikkelingen binnen de universiteit waar we oog voor moeten hebben. Ook binnen de universiteiten dreigen er soms belemmeringen voor de vrijheid van wetenschapsbeoefening, het debat, de vrije meningsuiting of de komst van gastsprekers.’
Helpt zo’n motie om dit te veranderen?
‘Zie het maar als een aanmoediging. Universiteiten hebben altijd de verantwoordelijkheid om de academische vrijheid te bevorderen, dus ze moeten steeds kijken langs welke lijnen zij dit kunnen doen.’
Hoe groot is het probleem?
‘Er is docenten en studenten gevraagd naar zelfcensuur. Tussen de 14 en 28 procent van de docenten voelde zich beperkt in uitingen tegenover studenten of belemmerd in het doceren over gevoelige onderwerpen. Van de studenten voelt 34 procent zich belemmerd in gesprek met docenten. Daar ligt wel een opdracht voor de universiteiten.’
Het is toch niet meteen een bedreiging voor de academische vrijheid als je even nadenkt voordat je je mening geeft?
‘Nee. Je moet je bewust zijn van de positie van de ander en dat kan soms met zich meebrengen dat je iets terughoudender bent in je uitingen. Denk aan gesprekken over Gaza, genocide en discriminatie. Zelf gaf ik les over Srebrenica en de Balkanoorlog, ook aan studenten uit die regio. Het lag uitermate gevoelig.’
Heeft u zelf weleens het gevoel gehad dat uw academische vrijheid werd beknot?
‘Nee. Ik heb meerdere debatten over Israël gevoerd. Ik heb toen wel gevoeligheden ervaren, maar nooit beperking. Toch is het probleem evident aan de Universiteit van Amsterdam: beide kanten van het spectrum ervaren dat ze niet altijd kunnen zeggen wat ze willen.’
Academische vrijheid is toch iets anders dan de vrijheid een spandoek omhoog te houden?
‘Dat klopt, academische vrijheid is niet hetzelfde als de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van demonstreren. Maar denk aan sit-ins en lezingen in de hal. Demonstreren, doceren en debatteren gaan daar vrij vloeiend in elkaar over. De basis moet zijn dat medewerkers en studenten respectvol met elkaar omgaan, maar het mag er best fel aan toegaan.’
Wat doe je als mensen zich sociaal onveilig voelen, alleen al doordat hun standpunt ter discussie staat?
‘Op politieke en ideologische gronden kun je heel verschillend over gevoelige kwesties denken. Academische vrijheid is wel afhankelijk van sociale veiligheid – daar is ook aandacht voor nodig – maar het is echt iets anders. De motie trekt de academische vrijheid het domein van sociale veiligheid in, maar dat lijkt me niet verstandig.’
Wel of niet meewerken?
Universiteiten en hogescholen reageren lauw op de motie. ‘We zijn benieuwd hoe de minister er uitwerking aan wil geven’, zegt een woordvoerder van universiteitenkoepel UNL. ‘Dat zullen we moeten afwachten om te bepalen of en hoe we hieraan mee kunnen werken.’ Ook de hogescholen wachten af wat de minister met de motie gaat doen.
Nederland zakt op wereldranglijst academische vrijheid
In een wereldwijde vergelijking van academische vrijheid gooit Nederland geen hoge ogen. In de Academic Freedom Index scoren landen tussen de 0 en 1 punt. Helemaal onderaan staat Noord-Korea, op nummer één staat Tsjechië. Nederland krijgt 0,79 punten. Dat is minder dan Botswana, Peru en Suriname en ook minder dan Duitsland (0,93).
Binnen de EU behoort Nederland tot de hekkensluiters. Alleen Griekenland, Polen en vooral Hongarije scoren lager. Nog maar enkele jaren geleden hoorde Nederland bij de koplopers. Met name de ‘campus integrity’ scoort slechter: de externe bemoeienis met studenten en onderzoekers op de campus neemt kennelijk toe.
Waar het precies aan ligt, is niet in één oogopslag duidelijk. De KNAW komt binnenkort met een analyse.