Nederland ligt geenszins op koers, maar de Staat moet zich houden aan het in de wet vastgelegde stikstofdoel voor 2030. Zo vonniste de rechter woensdag in de spraakmakende, door Greenpeace aangespannen rechtszaak.
1. Dit vonnis gaat verder dan een tik op de vingers, dit is een enorme draai om de oren?
Edwin Alblas, universitair docent Milieurecht: ‘Dat kun je wel zeggen, ja. De rechter grijpt in omdat de regering onvoldoende doet om de stikstofuitstoot omlaag te brengen. Daarmee handelt de Staat in strijd met Europese en nationale natuurbeschermingsregels. De regering moet dus echt aan de bak om de stikstofuitstoot omlaag te brengen, en zich te houden aan wat in de wet staat: dat in 2030 minder dan 50 procent van het areaal stikstofgevoelige natuur uitkomt boven de kritische depositiewaarde.
2. En snel ook, toch? In de uitspraak staat expliciet dat de Staat het vonnis direct moet uitvoeren en niet een eventueel hoger beroep mag afwachten.
‘Inderdaad. Het kan zijn dat de rechter in z’n achterhoofd hield dat overheden soms pas in actie komen als alle beroepsmogelijkheden zijn uitgeput. Zo had de Urgenda-uitspraak, die bepaalde dat de overheid de CO2-uitstoot sneller moest terugdringen, ook direct uitgevoerd moeten worden. Alleen deed de regering dat niet – dat gebeurde pas jaren later, nadat de hoogste rechter uitspraak had gedaan.’
3. De rechter legt de staat ook een dwangsom op. Hoe (on)gebruikelijk is dat?
‘De rechtbank mag dat doen, maar het gebeurt vrijwel nooit. Dat is vanwege ‘constitutionele hoffelijkheid’: de overheid wordt geacht het gezag van een rechter te respecteren en rechterlijke uitspraken altijd na te leven. Dat nu wél een dwangsom wordt opgelegd – van 10 miljoen euro als het 2030-doel niet wordt gehaald – geeft aan dat de rechter niet overtuigd lijkt van de wil van de regering om echt met dit probleem aan de slag te gaan. De dwangsom is een extra stok achter de deur.’
4. Ook opvallend: het vonnis benoemt dat het niet aan de rechter is ‘om politieke keuzes voor te schrijven, maar wel om te beoordelen of de regering binnen de grenzen van het recht is gebleven’.
‘Deze rechtbank hecht er duidelijk aan om de rolverdeling uit te leggen; een soort lesje democratische rechtsstaat, kun je wel zeggen. Als rechters de overheid aan de regels houden, klinkt al snel de kritiek dat de rechter niet op de stoel van de politiek moet gaan zitten. Maar daar is geen sprake van. De overheid hoort zich aan de wet te houden, net als burgers en bedrijven – en daar ziet de rechter op toe.’
5. Tot slot: de rechtbank verwijst expliciet naar Wagenings onderzoek. Mooie opsteker?
‘Het vonnis behandelt een groot scala aan wetenschappelijke data. Enerzijds laat de zaak zien dat de methodieken nog niet perfect zijn – stikstofdepositie linken aan een individuele uitstoter is bijvoorbeeld nog vrijwel onmogelijk. Anderzijds toont het ook wat allemaal al wél bekend is – mede dankzij Wageningse onderzoekers. Ik zie het als een mooie, belangrijke uitdaging om met WUR-collega’s uit verschillende disciplines te blijven zoeken naar effectieve maatregelen om de natuur te herstellen en om met de landbouw toe te werken naar een duurzame toekomst.’