Over groen recht en geitenpaadjespolitiek

Steeds vaker proberen belangenorganisatie via de rechter betere naleving van natuur-, milieu- en klimaatregels af te dwingen.
November 2024 – Directeur Donald Pols van Milieudefensie staat de media te woord bij het Haagse gerechtshof. Het hof oordeelde dat Shell niet kan worden verplicht tot concrete percentages om CO2-uitstoot te verminderen. Foto ANP/Jeroen Jumelet

Moet de Nederlandse staat de stikstofuitstoot sneller en drastischer terugdringen? Komende week doet de rechtbank daar uitspraak over in een door Greenpeace aangespannen rechtszaak. Het is het zoveelste voorbeeld van een belangenorganisatie die via de rechter betere naleving van natuur-, milieu- en klimaatregels wil afdwingen. Law-docenten Edwin Alblas en Chiara Macchi duiden wat er aan de hand is.

Aan actuele onderwerpen heeft de leerstoelgroep Law geen gebrek. Denk aan de recente Milieudefensie-zaak tegen Shell over terugdringing van z’n CO2-uitstoot (verloren in hoger beroep), of de dit voorjaar startende zaak van Greenpeace tegen de Nederlandse staat over de tekortschietende bescherming van de bewoners van Bonaire tegen klimaatverandering. Daarnaast zijn er ook veel kleinere zaken geweest, over kwesties die variëren van gebruik van paintball-geweren tegen niet-mensenschuwe wolven tot het oogluikend toestaan van kraamkooien in de varkenshouderij (mag niet, oordeelde de rechter in beide zaken). De leerstoelgroep Law noemt dit fenomeen ‘strategisch procederen’: rechtszaken aanspannen rond een specifieke casus, om bedrijven of overheden te dwingen om zich in bredere zin te houden aan nationale en internationale wetten en afspraken.

Lijkt het maar zo, of stappen belangenorganisaties steeds vaker naar de rechter? En gebeurt dat in Nederland vaker dan elders?
Alblas:
‘Niet alle rechterlijke uitspraken worden gepubliceerd, dus het is lastig daar iets cijfermatigs over te zeggen. Maar in het onderzoeksproject Effective Nature Laws hebben we er zo’n zestig ngo’s over bevraagd en zij rapporteren dat ze in toenemende mate naar de rechter stappen. Tegelijkertijd nuanceren ze de impact ervan. Overheden leggen zich bijvoorbeeld namelijk zelden meteen neer bij een rechterlijke uitspraak. Vrijwel altijd gaan ze in beroep of in cassatie, om tijd te winnen. De Urgenda-klimaatzaak is een bekend voorbeeld: het kostte zes jaar procederen totdat de Nederlandse staat eindelijk overstag ging om de uitstoot van broeikasgassen sneller te verminderen, om te voldoen aan het VN-Klimaatverdrag.’

Overheden leggen zich zelden meteen neer bij een rechterlijke uitspraak

Macchi: ‘Samen met een promovendus doe ik onderzoek naar klimaatzaken tegen het bedrijfsleven. Daaruit blijkt dat het internationaal fenomeen is dat zich, niet verrassend misschien, vooral voordoet in landen waar het democratische systeem goed functioneert. Nederland blijkt een van de koplopers. In verhouding tot het aantal inwoners komt de rechter er hier relatief vaak aan te pas om druk uit te oefenen op overheden en bedrijfsleven.’

Speelt wetenschap een grote rol in dit soort zaken?

Alblas: ‘Zeker, al verandert de invulling wel. Bij de eerste klimaatzaken, bijvoorbeeld van Urgenda, moest nog wetenschappelijk bewijs worden geleverd dat klimaatverandering bestaat en een probleem is. Bij de Climate Case Ireland, waaraan ik tussen 2018 en 2020 heb meegewerkt, bestond daar al consensus over, zowel bij de eisers als de Ierse regering. Daar draaide het om wat wetenschappelijk valt te zeggen over de precieze effecten en verantwoordelijkheden van wiens handelen. Maar rechtszaken over bijvoorbeeld pesticiden gaan nog veel over basale kwesties: wat valt er wetenschappelijk te zeggen over de signalen dat pesticiden leiden tot kanker of Alzheimer en hoe verhoudt zich dat tot de rapporten van EFSA en het CTGB dat de middelen wel veilig zijn? Zo evolueert de wetenschappelijke bewijsvoering voortdurend.’

Macchi: ‘De zaak van Milieudefensie versus Shell heeft laten zien dat dat nog niet eenvoudig is om uit generieke, alom geaccepteerde wetenschappelijke inzichten een onderbouwing te destilleren die juridisch overtuigend genoeg is in een specifieke zaak. Dat zag je bijvoorbeeld ook bij de Shell-zaak. Het gerechtshof benadrukte dat ze overtuigd was van de generieke wetenschappelijke onderbouwing over de samenhang tussen CO2-uitstoot en klimaatverandering, maar dat er juridisch gezien onvoldoende grond was om specifiek dit ene olie- en gasbedrijf te dwingen om z’n CO2-uitstoot terug te dringen met het door Milieudefensie gevraagde percentage.’

Volgens het coalitieakkoord wil de regering-Schoof het moeilijker maken voor ideële belangenorganisaties om politieke besluiten aan te vechten bij de rechter. Hoe kijken jullie daarnaar?
Alblas:
‘Bepaalde milieugroepen beschikken inmiddels over zo veel juridische expertise dat ze behoorlijk succesvol zijn in het voor de rechter brengen van de overheid. Ik snap het politieke chagrijn wel dat bijvoorbeeld MOB, een milieubelangenorganisatie die slechts een handvol mensen telt maar die zéér deskundig zijn, er keer op keer in slaagt om de landsadvocaat te verslaan, waar de duurstbetaalde advocaten van Nederland werken. Maar het is een zeer anti-democratische reflex om dan maar te tornen aan de toegang tot het recht. Dat kan ook niet zomaar, want Nederland heeft in 2004 het Verdrag van Aarhus geratificeerd. Dat regelt rond milieuaangelegenheden onder meer toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming én toegang tot de rechter.’

Maar even principieel: heeft het kabinet een punt met de kritiek dat de rechter door dit soort zaken steeds meer op de stoel van de politiek gaat zitten?’
Macchi: ‘Nee, en ik vind het een gevaarlijke ontwikkeling dat een kabinet dit soort geluiden laat horen. Het is de politiek zelf die de wet- en regelgeving vaststelt. De rechter toetst alleen of partijen zich aan de wet houden – inclusief de overheid. Dat is de essentie van een rechtsstaat: dat niet alleen burgers, maar ook de overheid zich aan de wet moet houden. Dat is heel fundamenteel. Het is ook zeker niet zo dat burgers en ngo’s zaken tegen de overheid makkelijk winnen. Ze winnen alleen als ze het recht aan hun zijde hebben.’

Het is een zeer anti-democratische reflex om te tornen aan de toegang tot het recht

Alblas: ‘In mijn optiek is er maar één mogelijke reden om beperking van toegang tot het recht te overwegen, namelijk als sprake zou zijn een hele trits aan onzin-zaken die vooral de rechtspraak verstoppen. Maar dat is niet zo. Belangenorganisaties zouden niet zo vaak winnen als het onzin-zaken waren. De politiek heeft de juridisering in de leefomgeving aan zichzelf te wijten, stelde ook de Raad voor de Leefomgeving deze zomer: de overheid houdt zich onvoldoende aan de geldende wet- en regelgeving. Deze rechtszaken stoppen vanzelf als de regering ophoudt met overheidsbeleid dat voortdurend geitenpaadjes opzoekt.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.