Ook de Wageningse stikstof-experts keken ervan op toen minister Wiersma vorige maand liet weten te stoppen met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Resource vroeg een aantal van hen naar de gevolgen voor hun vakgebied. In deze (voorlopig laatste) aflevering: Wim de Vries, hoogleraar op het gebied van milieusysteemanalyse en een van de vier opstellers van een gezaghebbend rapport over doelsturing.
‘Na veel gedoe staat uiteindelijk toch wel min of meer iedereen achter het idee van doelsturing, dat wij met z’n vieren bepleitten in dat eerdere rapport: de doorvertaling van het landelijke doel naar specifieke doelen per bedrijf. Afgaand op de Kamerbrief die ze onlangs stuurde, is minister Wiersma ook voorstander. Net als van de switch van depositie- naar emissiesturing, waar ik al een tijd voor pleit.’
Een groeipad zou kunnen. Al geldt wel: hoe meer je toegeeft aan het begin, hoe harder je er op den duur aan moet trekken
‘De voorgestelde aanpak uit Wiersma’s brief zit best goed in elkaar. Punt is alleen dat ze het heeft over ‘haalbare doelen’. Dat is nogal multi-interpretabel. Bovendien hééft Nederland al een doel voor ammoniak, namelijk 50 procent emissiereductie in 2035. En tenzij de minister naar de Kamer wil om een ander doel te stellen, ligt daarmee ook het einddoel op bedrijfsniveau in principe vast. Ik kan me eventueel wel voorstellen dat de minister met ‘haalbaar’ bedoelt dat de emissiereductie een soort groeipad krijgt – met een relatief langzaam begin, om daarna te versnellen. Dat kan. Al geldt wel: hoe meer je toegeeft aan het begin, hoe harder je er op den duur aan moet trekken.’
Meten of berekenen
‘Hoe doelsturing valt te implementeren en te borgen, is natuurlijk een belangrijke vraag. Mede op verzoek van het Interprovinciaal Overleg (IPO) hebben we daar met z’n vieren – Gerard Ros, Marin van Ittersum, Roel Jongeneel en ik – kritisch naar gekeken. Een van de kernvragen is hoe de reducties in emissies zijn vast te stellen. Ammoniak- en methaanmetingen in de stal kosten al gauw 15.000 euro per boerenbedrijf – en dan mis je nog de waardes op het veld en lachgas. Alle emissies meten lijkt ons dus niet haalbaar; het komt toch voor een groot deel aan op berekeningen.
‘Bij die berekeningen moet je dan wel weten welke bijdrage een maatregel levert aan emissiereductie. Over die vraag kregen we een tweede opdracht van het IPO. Het resultaat is een overzicht van 56 maatregelen, met bij elke maatregel een indicatie van het effect op de emissie van ammoniak, methaan en lachgas. Daar zit natuurlijk een bepaalde bandbreedte in: ‘dagelijks ontmesten van de stal scheelt tussen de xx en xx procent’. Hoe groot het verschil in realiteit is, hangt sterk af van wat voor stal het betreft en hoe grondig de boer te werk gaat. Dat is niet ideaal voor de juridische houdbaarheid, weten we van het gekrakeel rond de emissiearme stalvloeren. Daarnaast moeten alle maatregelen ook geborgd kunnen worden, want er moet wel bewijs zijn dat ze daadwerkelijk worden uitgevoerd. Lastig is daarnaast dat de percentages van de verschillende maatregelen niet zomaar bij elkaar zijn op te tellen. De maatregelen beïnvloeden elkaar, en reductiepercentages zijn natuurlijk sowieso relatief. Als maatregel 1 al 10 procent emissie reduceert, dan heeft maatregel 2 nog maar effect op 90 procent van de oorspronkelijke uitstoot, enzovoort.’
Hoofdpijn
‘Al met al kreeg ik er een beetje hoofdpijn van. Moeten we wel zo’n complexe methodiek gaan optuigen, die zeer veel zal vragen van administratie en borging? Wat als we nou eens gewoon beginnen met een vrij eenvoudig systeem? Dan denk ik aan een aan/afvoerbalans – hoeveel krachtvoer en kunstmest komt het erf op; hoeveel vlees, melk en dierlijke mest verlaten het erf weer – en twee soorten stikstofmetingen van urine en feces: eentje direct onder de staart en eentje in de mestproducten die de boerderij verlaten. Met die waardes kun je behoorlijk precies berekenen wat er vanuit de stal aan stikstof de lucht in is gegaan.’
Vanuit de natuur geredeneerd is het belangrijker dát er een reductie komt, dan dat we exact kunnen vaststellen hoe groot die is
‘Zo’n relatief eenvoudig systeem lijkt mij, om te beginnen, een prima oplossing. Want we zijn zo vijf of tien jaar verder totdat we een betere aanpak hebben, en dan is Nederland gewoon te laat. Natuurlijk vallen er allerlei bezwaren tegenin te brengen. Maar vertel mij maar hoe het beter kan. Nu zijn er naast uitkoop geen beleidsmaatregelen die een boer dwingen iets te doen. Door doelen te stellen per bedrijf creëer je verantwoordelijkheid en dat maakt doelsturing een beweging in de goede richting.
‘Vanuit de natuur geredeneerd is het sowieso belangrijker dát er nou eindelijk een reductie komt, dan dat we exact kunnen vaststellen hoe groot die is. Nederland heeft al veertig jaar veel te veel stikstofdepositie. Voor de natuur doet het er bitter weinig toe of de reductie in de komende tien jaar nou richting de 40 of de 60 procent gaat. We moeten ergens beginnen. En ik denk dat Nederland met zo’n relatief eenvoudig systeem al best belangrijke stappen kan zetten. Nog voor het eind van het jaar willen we daar met z’n vieren een nieuw visiestuk over uitbrengen.’
Wortel en stok
‘En er is nog iets: bij de opdracht voor het IPO hebben we ook gekeken naar vier opties bij doelsturing, variërend van stimuleren en belonen tot normeren en beprijzen. Na aanvankelijke aarzelingen – we neigden direct naar beprijzen – is ons idee nu om boeren eerst positief te stimuleren; om stikstofreductie te bereiken met de wortel en pas later eventueel met de stok van beprijzing. Naast het psychologische effect heeft het ook een praktisch voordeel: bij beloning hoeft controle en handhaving nog niet perfect ingeregeld te zijn. Dan is het: beste boer, show me the data uit je stoffenbalans en de staart- en veldmetingen. Dat volstaat dan om in aanmerking te komen voor de spreekwoordelijke wortel. En ondertussen kun je toezicht en handhaving verder optuigen.’
Stikstofserie
Deel #1 – ‘Ik vind dat de minister een riskante strategie volgt’ met Roel Jongeneel
Deel #2 – ‘Doelsturing maakt niet ineens een makkie van stikstofreductie’ met Edo Gies
Deel #3 – ‘Hopelijk heeft de twijfelindustrie z’n langste tijd gehad’ met Karin Groenestein
Deel #4 – ‘Ik verwacht dat de voer-optie opnieuw in the picture komt’ met Jan Dijkstra
Deel #5 – ‘Het geld is op, dus het moet slimmer’ met Gerard Migchels
Deel #6 – ‘Laten we met doelsturing beginnen via een niet al te complex systeem’ met Wim de Vries