In een beekje in Oosterbeek ligt een dam. De dam zelf is overgroeid met planten en nauwelijks zichtbaar. Het effect van de dam des te meer. Bovenstrooms staat het water stil, benedenstrooms sijpelt een klein stroompje. Dit is geen mensenwerk. Hier leven bevers.
De kans dat je voor 1988 een bever zag in Nederland was nihil. Het grootste knaagdier van Europa was hier uitgestorven. Al sinds 1826. Bevers zie je anno nu nog steeds niet dagelijks, maar dat komt niet doordat ze er niet zijn. Nederland telt, sinds de herintroductie in 1988, volop bevers. In nog geen vier decennia is hun aantal toegenomen tot naar schatting 6.000 stuks. En de groei zit er nog steeds flink in, zegt promovendus Britt van Zelst. Zij doet onderzoek naar de ecologische en sociale effecten van het dier in Nederland.
Bevers kunnen helpen tegen klimaatverandering
Dat je bevers zelden ziet, komt doordat het nachtdieren zijn. Overdag slapen ze in hun hol of burcht. Dat onderkomen, en misschien nog wel meer de dam die de dieren bouwen ten behoeve van hun burcht, maakt de bever tot een iconische soort. De enige soort waarvoor Van Zelst bereid was een vierjarig promotietraject in te gaan. Van kinds af aan is ze gek op bevers. Hoe dat komt? ‘Mijn eerste knuffel was een bever. Ik heb toen kennelijk besloten dat dit mijn lievelingsdier zou worden. Hij heette Basje.’
Zweden
Van Zelst deed een bachelor Internationaal Land- en Waterbeheer. Haar thesis ging over het effect van beverdammen op de waterkwaliteit in Zweden. ‘Daar werd mijn interesse gewekt voor de bever als onderwerp van wetenschappelijke studie.’ Ze deed een master Bos- en Natuurbeheer en schreef vervolgens een onderzoeksvoorstel voor een beverstudie. Anderhalf jaar is ze nu bezig uit te vogelen ‘hoe mensen en bevers op een duurzame manier kunnen samenleven in een antropogeen landschap als Nederland’.
‘Vanuit mijn opleiding ben ik geïnteresseerd in het effect van de bever op onze gemaakte natuur’, licht Van Zelst toe. ‘Bevers leveren allerlei ecosysteemdiensten. Ze verbeteren de waterkwaliteit, verhogen de biodiversiteit en kunnen helpen tegen klimaatverandering, laten studies in Noord-Amerika en Scandinavië zien. In de uitgestrekte natuurgebieden daar bouwen ze enorme dammen en zetten zo het landschap naar hun hand. In ons dichtbevolkte landschap, met bovendien veel kleinere en gefragmenteerde natuurgebieden laten we dat vaak niet toe. Hier bepaalt de mens hoe het landschap eruitziet. Mijn ecologische vraag is of en in hoeverre die veronderstelde ecosysteemdiensten hier tot uiting komen.’
Waterpeil
Bevers bouwen dammen om de ingang van hun burcht onder water te zetten. Zo houden ze ongewenste indringers buiten. Als het water te laag staat, bouwt de bever een stukje stroomafwaarts een dam, zodat het waterpeil stijgt. In ons land is dat overigens niet altijd nodig, zegt Van Zelst. ‘We houden met stuwen, duikers en dijken zelf het waterpeil in stand. Dat peil is vaak al hoog genoeg, zodat een dam niet nodig is.’ Zij richt haar onderzoek op de plekken waar wel een dam wordt gebouwd en bestudeert de effecten daarvan. ‘Beverdammen veranderen stromend water in een bijna stilstaand bevermeer, waar sediment en organisch materiaal worden afgezet en tegengehouden. Dat meer fungeert als een soort filter, waardoor het water benedenstrooms schoner is dan bovenstrooms, zo is in het buitenland aangetoond. Maar werkt het hier ook zo?’
Het dameffect
Op basis van meetgegevens van de waterschappen lijkt er wel een effect te zijn, zegt Van Zelst. Maar die bestaande meetpunten liggen vaak te ver van een dam af om een eventueel effect goed in kaart te brengen. Van Zelst gaat daarom zelf op pad om op vijftien locaties in Brabant en Gelderland metingen te doen. Ze neemt watermonsters beneden- en bovenstrooms, inventariseert de aanwezige flora en fauna en meet de stroomsnelheid van het water. ‘Dat levert een indruk op van waar interessante processen plaatsvinden. Afhankelijk van wat ik aantref, ga ik me daar volgend jaar verder in verdiepen.’
De monsters worden in het lab geanalyseerd op nutriënten en dus voedselrijkheid. ‘De gedachte is dat als zo’n dam het water filtert, het systeem benedenstroom voedselarmer is. Ik meet de hoeveelheid organische materiaal in het water en het soort sediment dat achterblijft. Ik kijk ook naar ophoping van zware metalen. Dat heeft allemaal relaties met de insecten die er zitten, de vissen, de planten en de vogels. Daarnaast ga ik in gesprek met beheerders en natuurorganisaties over de vraag hoe we de samenleving-met-bever op een duurzame manier kunnen inrichten. Hoe zien zij die toekomst en wat moet er eventueel veranderen om daar te komen?’
Kenniscentrum Bever
De bever doet het goed in Nederland. Soms leidt dat tot overlast, omdat bevers burchten bouwen en graven waar dat niet gewenst is. Zoals vorig jaar maart toen het treinverkeer tussen Eindhoven en Den Bosch een week stil lag vanwege een dassenhol onder het spoor. Van Zelst: ‘Die dassen haalden het nieuws, maar naast dit hol was een bever actief die precies hetzelfde deed.’ Bevers zijn beschermde dieren. ‘We zullen moeten leren samenleven met het dier.’ Speciaal voor dat doel is het Kenniscentrum Bever opgericht.