Voor geld is veel te koop. Neem nou een studie. Je betaalt collegegeld en in ruil daarvoor krijg je een opleiding. Uiteraard moet je ook in je onderhoud voorzien – dat kost nog veel meer geld. Soms kunnen ouders bijspringen, maar niet alle ouders zijn voldoende draagkrachtig, of er zijn überhaupt geen ouders. Geen nood, er is altijd nog de studielening.
Een studieschuld kan echter snel oplopen, met of zonder opnieuw geïntroduceerde basisbeurs. Voor je het weet heb je tienduizenden euro’s geleend. Dat ging aanvankelijk wel heel gemakkelijk, en werd zelfs aangemoedigd. Helaas is inmiddels duidelijk dat de lauwe soep die studielening heet, veel heter zal moeten worden gegeten dan hij ooit werd opgediend.
En nu dreigt daar nog de langstudeerboete bij te komen, een drukmiddel in de vorm van drieduizend euro extra collegegeld, om te voorkomen dat de studie uitloopt.
De groep die de boete het meest voelbaar treft, zijn de studenten die proberen hun schuld binnen de perken te houden
Tijd is geld. Als je werkt, hoef je minder te lenen, maar loop je meer kans op studievertraging; en daarmee op deze boete, zodat je schuld toch weer oploopt. Een kamer huren kost geld, maar op en neer reizen kost tijd, tijd die je niet kunt besteden aan studeren of werken. Van het studentenleven genieten kost zowel tijd als geld en verhoogt het risico op de langstudeerboete nog verder.
Voor een deel van de studenten zal de langstudeerboete er niet zoveel toe doen. Voor degenen met rijke, welwillende ouders voelt geld niet als een uitdaging, maar als een basisvoorziening – die drieduizend euro kunnen hun ouders er ook nog wel bijlappen. Goedbeschouwd zal deze boete er ook niet echt inhakken bij studenten die toch al veel lenen, want voor hen staat drieduizend euro in geen verhouding tot de hoogte van hun totale schuld. Voor hen is geld bijna een abstractie: het getal vijftigduizend klinkt ongeveer net zo erg als zeventigduizend, of drieënzeventigduizend. Megaveel is megaveel.
De groep die de langstudeerboete het meest voelbaar treft, zijn de studenten die proberen hun schuld binnen de perken te houden en voor wie elke euro er één is. Drieduizend euro staat bij een minimumloon gelijk aan een maand of twee fulltime werken, ofwel een klein jaar lang één dag per week, ofwel een volwaardige bijbaan. In die tijd hadden ze hun vertraging misschien wel geheel kunnen voorkomen.
Welk doel dient zo’n drukmiddel dan eigenlijk nog?
Sjoukje Osinga (56) is universitair docent bij Information Technology. Ze zingt alt in het Wageningse kamerkoor Musica Vocale, heeft drie studerende zoons en kijkt graag met haar man vogels in de Binnenveldse Hooilanden.