Hij bracht al bijna 170 promovendi naar de eindstreep. Na een kwart eeuw beleeft nu hoogleraar Plantenveredeling Richard Visser zijn ‘hora est’. Hij gaat met pensioen. Nou ja, een beetje.
Na de zomer, op zijn verjaardag op 29 augustus, treedt Richard Visser af als leerstoelhouder en hoofd van de gecombineerde (WU en WR) Plant Breeding. Hij is dan 67 jaar. Maar denk niet dat-ie ‘achter de geraniums’ gaat zitten. Hij start direct als projectleider voor activiteiten in Singapore en China, voor twee dagen in de week. En hij heeft natuurlijk zijn promovendi nog. Niemand in de geschiedenis van WUR heeft er zoveel als promotor begeleid als Visser. De teller staat op dit moment op 170 promovendi en er zijn er nog 40 onderweg. ‘Dat lijkt veel,’ zegt hij, ‘maar bij 95 procent van hen ben ik geen dagelijkse begeleider. Dat zou niet te doen zijn.’
Het plantenvak is Richard Visser min of meer met de paplepel ingegoten. Hij werd geboren in Arnhem, als zoon van een marktkoopman in bloemen en planten. ‘Toen ik vijf was, zijn we naar Heerlen verhuisd. Mijn vader had vooral Limburg als werkterrein. Ik stond vanaf mijn tiende al op de markt om te helpen.’
Vroeger was de helft van het onderzoek gericht op resistentie tegen ziekten en plagen
Toch was het niet het beroep van zijn vader dat hem op het spoor van de plantenveredeling zette. ‘De echte prikkel was een voorfilmpje dat ik zag in de bioscoop over de vermeerdering van orchideeën. Wauw, dat vond ik geweldig. Dat je van bijna niks duizenden nieuwe planten kon maken. Dat wilde ik ook. Ik denk dat ik toen een jaar of dertien was.’
Eigenzinnig
Zijn opleiding biologie kreeg Visser in Groningen. Hij promoveerde er ook, op een studie naar de genetische modificatie van de aardappel. Eigenlijk was dat moleculair genetische werk voor een postdoc bedoeld en was hem een studie naar weefselkweek toebedacht. Hij weigerde. ‘Dat moleculaire werk trok me veel meer. Het was ook nog vrij nieuw in die tijd.’ Hij kreeg uiteindelijk zijn zin. Die eigenzinnigheid kenmerkt Visser.
Elders in de wereld worden de regels voor genetische modificatie wel versoepeld
Zelf noemt hij het ’eigenwijs op de goede manier’. ‘Ik kan zeer stellig zijn. Dat klopt, maar ik ben wel ontvankelijk voor goede tegenargumenten. Dan ben ik de eerste die daarin meegaat. Maar als je het ergens niet mee eens bent, alleen omdat je het niet wilt, dan houden we vast aan wat ik heb bedacht.’
Na Groningen ging Visser naar Wageningen. Op uitnodiging van zijn vroegere Groningse leermeester Evert Jacobsen. ‘Hij was inmiddels in Wageningen begonnen als hoogleraar Plantenveredeling. De veredeling in Wageningen was op dat moment nog heel klassiek. Zijn bedoeling was om die te moderniseren met moleculaire genetica en biochemie. Hij had daar weinig ervaring mee. Ik wel, omdat ik dat in Groningen ook had opgezet.’ Visser verkaste in 1989 naar Wageningen, werd in 1998 persoonlijk hoogleraar en volgde in 2004 Jacobsen op als leerstoelhouder Plantenveredeling.
In die periode aan het begin van de eeuwwisseling ging het slecht met Wageningen. ‘Er was zelfs discussie of Wageningen niet opgedeeld moest worden tussen Nijmegen en Utrecht’, vertelt Visser. In een soort vlucht naar voren ontstond Plant Breeding, waarin Wageningen University en Wageningen Research gezamenlijk optrekken. Visser stond aan de wieg daarvan en is vanaf het begin hoofd van de club. Die fusie ging niet zonder slag of stoot. ‘In het begin was het nog veel wij en zij. Een paar mensen vertrokken omdat ze die fusie niks vonden. Maar ik denk dat we er goed doorheen zijn gekomen. Bij zowel onderzoek als onderwijs wordt goed samengewerkt. Plant Breeding is een van de best draaiende groepen binnen de Plant Sciences.’
Cassave en appels
Visser werkte in de afgelopen 35 jaar aan een omvangrijk track record. De wetenschappelijke zoekmachine Scopus vermeldt 629 artikelen. In het topjaar 2012 verschenen er 42 papers van zijn hand als auteur of coauteur. Die indrukwekkende productie komt mede door het grote aantal promovendi van wie hij de promotor was. Tussendoor was hij ook nog drie jaar WUR’s Dean of Research. Hij werkte mee aan de opheldering van het genoom van de aardappel en de tomaat. Als kroonjuweeltjes wijst hij evenwel op een paar relatief kleine projecten: het langer houdbaar maken van de cassave in Thailand en het ontwikkelen van een appel waarvoor minder mensen allergisch zijn. ‘Het is geen werk voor Nature of Science, maar ik ben wel trots op dit soort onderzoeken op het grensvlak van veredeling en samenleving.’
Toepassing is belangrijk, vindt hij. ‘Plantenveredeling wordt gezien als een toegepaste wetenschap. Maar daarbinnen kun je ook heel fundamenteel onderzoek doen. En dat doen we ook. Zie ons onderzoek naar polyploïde gewassen, dus gewassen met meer dan twee exemplaren van elk chromosoom. Toen we daar tien jaar geleden mee begonnen, verklaarden veel mensen ons voor gek. Waar begin je aan? Dat is toch veel te lastig? Nu komen ze vanuit de hele wereld naar ons toe voor hulp bij onderzoek naar dit soort gewassen.’
Ook collega’s klagen over hoe de opvolging is geregeld
Terugkijkend op 35 jaar onderzoek zijn de doelen van plantenveredeling volgens Visser onveranderd. ‘We willen nog steeds planten die beter resistent zijn tegen ziekte, beter van kwaliteit en klimaatbestendig. Maar de prioriteiten zijn wel verschoven. Destijds was de helft van het onderzoek gericht op resistentie tegen ziekten en plagen. Inmiddels weten we van behoorlijk wat gewassen welke resistentiegenen er zijn en hoe je die in een gewas kunt brengen. De maatschappij vraagt nu om zaken als minder chemie, meer biodiversiteit, meerjarige gewassen, voedselbossen, verticale teelt en strokenteelt. Daar moet allemaal voor worden veredeld.’
Gentechniek
Gentechnieken als CRISPR-Cas komen daarbij goed van pas. De Europese regels zijn evenwel streng. ‘Gmo mag formeel wel, maar de regels en richtlijnen zijn zo moeilijk en bewerkelijk dat bedrijven het niet aandurven. Gelukkig geeft de EU wel geld voor onderzoek naar genetische modificatie.
We behouden dus de aansluiting. Maar je ziet dat in allerlei landen elders in de wereld de regels voor genetische modificatie worden versoepeld. De producten daarvan komen ook hier op de markt. Het is alleen heel lastig om daarin de genetische modificatie aan te tonen. Voor de controle is dat een steeds groter wordend probleem. Dat alleen is al een reden waarom je bepaalde toepassingen van CRISPR-Cas zou moeten toelaten.’
Vroeger was de helft van het onderzoek gericht op resistentie tegen ziekten en plagen
Die tijd gaat Visser als wetenschapper in Wageningen niet meer meemaken. In zijn ogen laat hij een goede groep na voor zijn opvolger. En daar zit een pijnpunt: die opvolger is er nog niet. Een regelrechte misser, vindt Visser. ‘Twee jaar geleden heb ik al bij de rector aangegeven tijdig de procedure op te starten. Vanaf februari stuur ik zo’n beetje elke week een mail hierover naar de directie, maar ik heb nog steeds geen vacaturetekst gezien. Ook collega’s klagen erover hoe hun opvolging is geregeld. Kunnen we dit bij WUR nou niet beter organiseren, zodat een naadloze overgang mogelijk is?’
Hoe dan ook, Visser trekt na 29 augustus de deur achter zich dicht. En ook al blijft hij actief in de wetenschap, er zal zeker meer vrije tijd zijn. Voor zijn hond bijvoorbeeld. ‘Twee jaar geleden zijn mijn vrouw en ik begonnen met het opleiden van honden voor Hulphond Nederland. De honden worden getraind voor hulp bij algemene dagelijkse dingen of voor bijvoorbeeld steun aan mensen met PTSS. We hebben net een nieuwe gekregen.’ En anders heeft-ie nog wel zijn twee kleinkinderen en zijn adviseurschappen bij bedrijven en instituten. ‘Ik kom mijn dagen wel door.’