‘WUR moet bewuster structuren afbreken achter ongewenst gedrag’

Ombudspersoon Jacqueline Schoone reageert op Wagenings deelrapport van de Nederlandse Arbeidsinspectie.
‘Er zijn nog steeds plekken binnen WUR waar het werkklimaat niet in orde is en waar niet wordt ingegrepen.’ Foto Shutterstock

De arbeidsinspectie trok naar eigen zeggen ‘stevige’ conclusies in het recente onderzoek naar de werkdruk en ongewenst gedrag aan de Nederlandse universiteiten. Uit het deelrapport over WUR, dat onlangs op intranet verscheen, blijkt dat ook de Wageningse situatie te wensen overlaat. ‘Maar WUR heeft een goede uitgangspositie om grote stappen te zetten’, aldus ombudspersoon Jacqueline Schoone.

Terwijl de bevindingen van de arbeidsinspectie in Delft insloegen als een bom, bleef het in Wageningen vrij rustig. Niet dat hier geen werk aan de winkel is. Zo had bijna driekwart van de Wageningse respondenten in de afgelopen twee jaar meer dan incidenteel te maken met stress als gevolg van werkdruk, aldus het deelrapport.

Niet alleen werken de respondenten gemiddeld 5 uur per week meer dan in hun contract staat (landelijk gemiddelde: 6 uur), ook is het doodnormaal om taken uit te voeren die eigenlijk buiten en/of boven hun UFO-profiel liggen. Terwijl dat laatste landelijk gezien geldt voor gemiddeld 98 procent van de universitair docenten en 91 procent van de universitair hoofddocenten, geldt het bij WUR voor alle ud’s en uhd’s die de enquête invulden, geen enkele uitgezonderd.

Ongewenst gedrag

Hoge werkdruk is een risicofactor voor ongewenst gedrag. Ruim een derde van de Wageningse respondenten werd daar in de afgelopen twee jaar zelf mee geconfronteerd, bijvoorbeeld in de vorm van discriminatie of wetenschappelijk gerelateerd ongewenst gedrag. De helft van de onderzoeksdeelnemers zag het bij iemand anders gebeuren.

Deze cijfers schetsen een heftiger beeld dan WUR’s eigen medewerkersmonitor.  Zo zegt in die monitor niet 50, maar ‘slechts’ 19 procent van de ondervraagden recent ongewenst gedrag te hebben meegemaakt. ‘Dat is nog steeds veel te veel, maar het werpt wel een ander licht op de omvang en daarmee oplosbaarheid van het probleem’, vindt ombudspersoon Schoone. Ze verklaart de grote verschillen grotendeels doordat aan de arbeidsinspectie-enquête relatief veel promovendi deelnamen (zie kader onderaan). Juist promovendi hebben bovengemiddeld vaak te maken met ongewenst gedrag en torenhoge werkdruk. Daarnaast vroeg de monitor naar ervaringen in het afgelopen jaar, terwijl de arbeidsinspectie vroeg naar ervaringen in de afgelopen twee jaar.

Oorzaken

In het rapport van de arbeidsinspectie laten de respondenten weinig misverstanden bestaan over wat volgens hen de belangrijkste oorzaken zijn van de problemen. Met stip op één: machtsverschillen en afhankelijkheden. Gebrekkige leiderschapskwaliteiten bij managers, te hoge werkdruk en het uitblijven van sancties na ongewenst gedrag completeren de top vier.

Lang niet iedereen in een machtspositie geeft thuis als het mis gaat

Jacqueline Schoone, ombudspersoon

De ombudspersoon is het wel eens met die analyse. ‘Het geeft aan dat WUR nog veel bewuster bepaalde structuren moet doorbreken om ongewenst gedrag een halt toe te roepen. Denk aan hiërarchische structuren, machtsverhoudingen, de manier waarop WUR leiderschap inkleedt.’

Falend leiderschap

Hoewel WUR falend leiderschap inmiddels voortvarender aanpakt, ziet Schoone nog steeds ongelukken gebeuren: problemen die worden ontkend en die veel te lang kunnen voortduren. ‘En lang niet iedereen in een machtspositie geeft thuis als het misgaat.’ Ze begrijpt de frustratie van gedupeerden over het feit dat zo’n manager vaak een elegante uitweg krijgt geboden van WUR – een ‘functie elders’. ‘Voor de nazorg van de gedupeerden zou het beter zijn om openlijk te erkennen dat ze iets hebben meegemaakt dat niet oké was’, erkent ze. ‘Maar de elegante uitweg is vaak de snelste manier om een problematische situatie te stoppen.’

Schoone signaleert wel al veranderingen in hoe WUR leiderschap invult. Werving en selectie verloopt bijvoorbeeld anders dan voorheen en met het naderende Academic Career Framework gaat ook loopbaanontwikkeling flink op de schop. ‘Verandering bewerkstellig je door dingen te veranderen. En Wageningen kan het zich permitteren om grote stappen te zetten. De organisatie functioneert goed; WUR heeft geen last van grote vertrouwenscrises of andere Delftse toestanden. Onze uitgangspositie om ongewenst gedrag aan te pakken, is beter dan die van veel andere universiteiten. We weten wat de problemen zijn, we weten in welke hoek we de oorzaken moeten zoeken, laten we die dan ook aanpakken’, vindt ze. ‘Dat is echt een hartenkreet, want er zijn nog steeds plekken binnen WUR waar het werkklimaat niet in orde is en waar niet wordt ingegrepen. Terwijl WUR geen enkele reden heeft om daar bang voor of terughoudend in te zijn.’

Groot aandeel promovendi
De enquête van de arbeidsinspectie werd ingevuld door 487 respondenten van WUR (medewerkersmonitor 2023: 4700), waarvan het grootste deel (35 procent) promovendi. Dat kan het beeld kleuren: promovendi hebben vaker dan andere functiegroepen te maken met hoge werkdruk en ongewenst gedrag. Toch is Schoone blij met hun relatieve oververtegenwoordiging, die ze duidt als ‘een emanciperend effect’. Ze legt uit: ‘Promovendi waren tot voor kort uiterst terughoudend om zich uit te spreken over dit soort onderwerpen. Blijkbaar groeit hun vertrouwen dat kritiek hen niet onmiddellijk duur komt te staan. Ik krijg ook meer meldingen van ze. Maar hun positie blijft precair.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.