Een mislukte proef, een afgewezen artikel: in de wetenschap wordt het al gauw bestempeld als falen. En erover praten? Dacht het niet. In deze rubriek doen collega’s dat wel. Want falen is nuttig. Dit keer is de beurt aan Maslim, promovendus bij Aquacultuur en Visserij.
‘Ik wilde voor mijn promotieonderzoek huidmonsters van lederschildpadden nemen in Sumatra en Papua om de populatiegenetica te bestuderen. Omdat mijn promotie onder de WIMEK Graduate School viel, moest mijn voorstel door twee externe beoordelaars bekeken worden.
‘De eerste beoordelaar accordeerde mijn voorstel, maar de tweede schreef een e-mail aan de directeur van WIMEK met commentaar. Normaal gesproken wordt feedback geleverd middels opmerkingen in de kantlijn, dus dit was hoogst ongebruikelijk.’
Deze beoordelaar wilde laten zien te beschikken over connecties en macht
‘Deze beoordelaar schreef dat ik geen contact had gezocht met de partners in Indonesië en dat hij vreesde dat mijn project dat van hen daar in gevaar zou brengen. Daarnaast stelde hij dat het lastig, zo niet onmogelijk, zou worden om de benodigde vergunningen te verkrijgen om de monsters mee te nemen. Tot slot waarschuwde hij de directeur dat ik waarschijnlijk ook de andere partners in de regio niet zou hebben geïnformeerd.
‘Het was duidelijk dat deze beoordelaar graag wilde laten zien te beschikken over connecties en macht. Ik was geschokt, net als mijn begeleider. Gelukkig vertrouwde en steunde mijn begeleider mij. We namen contact op met de partner op de locatie die door de beoordelaar genoemd was en concludeerden dat er sprake was van een misverstand. We besloten het plan daar monsters te nemen te laten varen, om dubbelingen en problemen te voorkomen. Vervolgens schreven we ons antwoord en werd het voorstel door WIMEK geaccordeerd.
‘Soms is er binnen ons domein iemand die geen concurrentie duldt en die de macht naar zich toe trekt. Je moet accepteren dat zulke mensen er zijn; voor mij was het uit de weg gaan van de confrontatie het beste. Zelfs met het vertellen van dit verhaal ben ik op mijn hoede.’