Proefschriften in ‘t kort

Passende stroken, nieuwe kolonisten en dood doet leven.

Jaarlijks promoveren ruim 250 phd’ers bij WUR. Onmogelijk de proefschriften allemaal te beschrijven en samen te vatten. In de rubriek Proefschriften in ’t kort de keuze van onze wetenschapsredacteuren. 

Passende stroken

Strokenteelt vergroot de opbrengst en gebruikt nutriënten efficiënter. Maar dat is geen abc’tje. De voordelen hangen sterk samen met welke gewassen je naast elkaar of na elkaar (in estafette) laat groeien, laat onderzoek van de Chinees Zishen Wang zien. Hij experimenteerde met de granen mais en tarwe en de stikstofbinders erwt en tuinboon. Mais wordt laat geoogst, de andere drie vroeg in het seizoen. Dat oogsttijdstip is cruciaal. Combinaties van vroeg en laat leiden tot hogere opbrengsten vergeleken met monocultuur. Dat voordeel komt doordat planten bij estafette-strokenteelt het beschikbare licht beter vangen. Ze staan letterlijk meer in het zonnetje en zitten elkaar niet in de weg. Strokenteelt met planten die gelijktijdig groeien leidt tot in totaliteit minder opbrengst.

Productivity and resource use efficiency in strip intercropping in the Netherlands.

Zishen Wang. Promotoren Wopke van der Werf, Tjeerd-Jan Stomph en Jochem Evers.

Nieuwe kolonisten

Bacteriën die een agar-voedingsbodem koloniseren maken soms mini-bacteriën. Dat toont Linda Huijboom aan in haar studie naar de verspreiding van de bekende ziekmakende bacterie Bacillus cereus. Die bolvormige mini-bacteriën zijn beter bestand tegen hittebehandeling dan hun veel grotere staafvormige ouder. Het is de eerste keer dat dit fenomeen is aangetoond. De productie van minicellen was eerder alleen onder bijzondere omstandigheden aangetoond. De minicellen in de proeven van Huijboom kunnen uitgroeien tot gewone staafvormige bacteriën. Minicellen lijken een extra trucje van bacteriën om succesvol te groeien en overleven.

Bacterial colonization of surfaces

Linda Huijboom. Promotoren Tjakko Abee en Erik van der Linden.

Dood doet leven

Wilde zwijnen zijn de belangrijkste aaseters in Nederlandse natuurgebieden. Dat blijkt uit studie van Elke Wenting naar het afbraakproces van kadavers in park De Hoge Veluwe. Vooral in periodes dat zwijnen erg actief zijn, zorgen zij voor afbraak. En daarmee dus ook voor de verspreiding van voedingsstoffen uit kadavers. Daarnaast verdwijnt een deel van die nutriënten in de bodem. Kadavers zijn daarmee een soort natuurlijke mest. Wenting toont aan dat maïs op kadavervocht tot wel negen keer harder groeit. Die ‘kadavermest’ verschilt qua elementaire samenstelling trouwens sterk per dier en diersoort. Onderzoek naar damherten laat zien dat die variatie te maken heeft met het geslacht en de leeftijd van het dier.

No life without death

Elke Wenting. Promotoren Frank van Langevelde en Henk Siepel (Radboud Universiteit).

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.