Natuurbeleving ‘in het laboratorium van de geest’

Zoals een docent zei: ‘Er zijn meer wereldbeelden dan die waar wij altijd maar van uitgaan. Eigenlijk moet iedereen zich daar bewuster van worden.’
Om letterlijk van perspectief te wisselen, liet Arita Baaijens docenten over de campus struinen met een spiegeltje. Foto Resource

Geef je les óver de natuur, of mét de natuur? En hoe pak je dat dan aan? Ook in het voortgezet onderwijs zijn die vragen actueel. Wageningen Pre-University, dat met de Teacher Academy nascholing verzorgt voor docenten, organiseerde daar laatst een avond over met bioloog/schrijver/ontdekkingsreiziger Arita Baaijens.

Baaijens trok jarenlang solo door de Sahara en ondernam verschillende expedities naar afgelegen gebieden in Siberië en Papoea-Nieuw-Guinea. Van meer recente datum is haar initiatief om de ‘nogal bazige relatie’ tussen de mens en de Noordzee te herzien, door de Noordzee een stem te geven en daartoe bij deskundigen – ook Wageningse – te rade te gaan over wat de zee en de zeebewoners eigenlijk zouden willen.

Deze ervaringen brachten Baaijens nieuwe perspectieven over de verwevenheid tussen mens en natuur. Net zoals de verwondering, frustratie en valse aannames waarop ze zichzelf in de loop der jaren betrapte, deelt ze die graag – en zeker met docenten. ‘Ik heb geleerd dat er talloze manieren zijn om de wereld te kennen.

Andere culturen en denkkaders zijn geen mislukte pogingen om te worden en te denken zoals wij

Datzelfde geldt voor hoe je die wereld duidt aan leerlingen. Voor een duurzame toekomst hebben we een ander mensbeeld en een ander wereldbeeld nodig. Dan doet het ertoe hoe we ons onderwijs aanpakken.’

Verbeeldingskracht

Baaijens begon haar verhaal met een waarschuwing. ‘Deze avond doet een groot beroep op je verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen. Je gaat dingen horen waarvan je denkt ‘hmmm…’. Dat interne sceptische stemmetje is iets om te koesteren. Maar zet het de komende twee uur even uit. Gun jezelf mentale speelruimte. Beschouw dit lokaal als een laboratorium van de geest.’ Vervolgens stak ze van wal: over haar reizen en hun effect op haar wereld- en zelfbeeld.

‘In de woestijn moest ik mijn identiteit helemaal opnieuw bepalen. In mijn eentje, zonder mensen om me heen die iets van me verwachtten, bleef er niets over van de vrouw die ik 32 jaar lang dacht te zijn. Al die tijd bleek ik vooral bezig te zijn geweest met voldoen aan verwachtingen. Maar de woestijn verwachtte niets van me. Mijn kamelen ook niet echt. De enige die daar bepaalde wat goed of fout was, die mijn morele kompas kon ijken, was ikzelf.’

‘Siberië heeft me nog verder onderuitgehaald. De bewoners van het Altajgebergte hebben een totaal ander beeld van de natuur dan ik gewend was. De natuur ís daar gewoon – het behoort de mens niet toe, de natuur is van zichzelf. Niet-menselijke organismen zoals dieren, planten en schimmels worden gezien als kin, als co-creators van de wereld. En fenomenen zoals natuurgeesten zijn er de normaalste zaak van de wereld. Ik vond het superinteressant en verdiepte me vol overgave in wat de mensen me erover te vertellen hadden. Maar werkelijk geloven dat hun wereldbeeld ‘waar’ is en het mijne niet? Dat kon ik toen niet. Het westerse denken bleek ook in mij heel diep verankerd te zijn. Terwijl het feit dat ík iets niet kan zien of ervaren, natuurlijk niet betekent dat het niet bestaat.’

Werkelijkheden

Daarmee kwam Baaijens’ verhaal aan bij fundamentele vragen: wiens waarheid telt, wie definieert de werkelijkheid, en waarom? Ze verduidelijkte die principiële kwestie aan hand van de vragen die kwamen bovendrijven toen ze met een deels Wageningse onderzoeksteam een alternatieve kaart (deep map) van de in Siberië heilige Altaj-vallei wilde maken: wat zet je erop, wat niet? Baaijens verwees daarbij naar de verschillende ordeningen van landschappen uit het werk van de Wageningse cultureel geograaf Maarten Jacobs: van een fysieke indeling (matterscape) tot eentje in machtsfactoren (powerscape)of spirituele dimensies (heartscape).

‘De vraag is dus niet: wie heeft er gelijk?’, stelde Baaijens samenvattend. ‘De vraag is: welke werkelijkheid wil je omarmen, waar wil je van uitgaan? Mijn ervaringen in de Altaj-vallei en Papoea-Nieuw-Guinea hebben me geleerd te accepteren dat er grenzen zijn aan westerse wetenschap. Dat andere culturen en denkkaders géén mislukte pogingen zijn om te worden en te denken zoals wij, maar dat er nou eenmaal meerdere modellen en benaderingen zijn om de wereld te verklaren.’

Die veelheid aan perspectieven biedt allerlei aanknopingspunten voor onderwijs, benadrukte ze – bijvoorbeeld door leer- en werkvormen in te zetten die leerlingen met andere ogen naar hun omgeving laten kijken. Tijdens een mini-expeditie over de campus deed ze er een aantal voor. Ze liet de deelnemende docenten met hun handen ‘het landschap lezen’: door met hun ogen dicht een specifieke boom te bevoelen en te checken of ze na een desoriënterend rondje ‘blindemannetje’ de betreffende boom konden aanwijzen (ja). Een andere oefening was om de campus te ‘mappen’ door natuurgeluiden te registreren (met de soundtrack van kunstwerk Must Leave als prettig-ontregelende stoorzender). Tot slot liet Baaijens de docenten letterlijk van perspectief wisselen door ze via een spiegeltje over de campus te laten struinen.

Vol vuur

Ondanks wat praktische kanttekeningen – veel lesprogramma’s in het voortgezet onderwijs zitten al bomvol met verplichte examenstof – waren de meeste docenten aan het einde van de avond vol vuur om het van Baaijens geleerde in praktijk te brengen. Met hun leerlingen, of misschien ook wel met collega’s. Zoals een docent zei: ‘Er zijn meer wereldbeelden dan die  waar wij altijd maar van uitgaan. Eigenlijk moet iedereen zich daar bewuster van worden.’

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.