Tekst en foto Linde Klop
Op de Wageningse campus spot je de mooiste mensen in de coolste outfits. In deze rubriek zetten we ze in de spotlights. Dit keer Jay Struts, bachelorstudent Environmental Sciences uit Amerika.
‘Mijn gevoel voor mode slingert heen en weer tussen uitersten, van eclectisch naar etherisch. Mijn kledingkast bevat kleding van techno-vampier-chic tot feeëriek, beide gebaseerd op de fantasiewereld in televisieprogramma’s. Mijn aangeboren flair en gevoel voor kleding en mode, manifesteerde zich zomaar: ik ben niet opgegroeid met toeters en bellen wat uiterlijk betreft. Integendeel. Op de middelbare school had ik weinig zelfvertrouwen en dat zat het vinden van mijn eigen stijl in de weg. Ik durfde me niet uitgesproken te kleden. Dit veranderde door de coronapandemie die samenviel met mijn gang naar het hoger onderwijs. Ik voelde me meer op mijn gemak met mezelf en mijn genderidentiteit en ik omarmde de vluchtigheid en kunstzinnigheid van mode. Waar ik eerder liever geen traditioneel vrouwelijke outfits droeg, begon ik – naarmate ik mij meer mannelijk presenteerde – gender als creatieve tool te gebruiken en traditionele grenzen te overschrijden.
Omdat de look waar ik van houd niet in gewone winkels te vinden is, en dit bovendien haaks staat op mijn duurzaamheidsidealen, koop ik zelden iets nieuws. Ik stel mijn garderobe zelf samen uit tweedehands artikelen, gevonden kleding en kleding die ik aanpas aan mijn steeds veranderende stijl. Ik haal mijn kleding uit elkaar en naai het als een Frankenstein weer aan elkaar. Toen ik klein was, naaide mijn moeder outfits voor mij. Zij leerde mij die vaardigheid zodat ik nu alles kan maken wat ik wil. Het kledingstuk waar ik momenteel het meest trots op ben is een blouse die zo weggeplukt lijkt van de kaft van een piratenboek. Voor mij is mode een speeltuin en mijn naaimachine een springtouw.’