Reineke van Tol is zowel docent als promovendus bij de leerstoelgroep Bos- en Natuurbeheer. Ze ontwikkelde het ‘buitenvak’ Wild Perspectives en doet op een bijpassende manier onderzoek naar het leereffect ervan: via wandelinterviews. Resource wilde daar meer over weten en maakte een ommetje met Van Tol.
‘Relationeel onderwijs gaat over vragen zoals: wie ben jij ten opzichte van de natuur, hoe verhoud je je daartoe en wat doe je daarmee – zeg maar: wat is je rol in de wereld, met alle problemen die er spelen zoals klimaatverandering en biodiversiteitsverlies? En hoe lever je een bijdrage aan een betere wereld, zonder ten onder te gaan? Samen met Teacher of The Year Ignas Heitkönig heb ik rond dat soort vragen de zomercursus Wild Perspectives opgezet.
Met deze aanpak probeer ik ook het onderbewuste bij mijn onderzoek te betrekken
Daarbij brengen we met de studenten een week lang door in de natuur. Eigenlijk is die hele week gericht op perspectiefwisseling: om op andere manieren na te denken over natuur, om door andere ogen dan menselijke naar de natuur te kijken.
Veel natuuronderwijs gaat óver de natuur, maar niet met de natuur. Bij Wild Perspectives doen we dat anders. We wandelen bijvoorbeeld in twee dagen als een soort reis door de tijd naar de Utrechtse Heuvelrug, waarbij we tussentijds stilstaan bij de ontwikkeling van de aarde en de positie van de mens daarin. We zetten schrijfworkshops en meditatie- en theatertechnieken in om te oefenen met niet-menselijke perspectieven. En aan het einde van de week geven de studenten een storytelling performance, vaak met muziek of andere kunstvormen.
Dat vak hebben we nu voor het derde jaar gegeven. Onderdeel van mijn promotie is om de impact te onderzoeken. Mijn onderzoeksvraag is wat de leerervaringen nou precies hebben gedaan; of studenten transformaties doormaken. Om dat te achterhalen, nodig ik ze uit voor een wandeling langs de plekken waar ze die leerervaring hebben meegemaakt, waar ze – dat hoop ik althans – betekenisvolle herinneringen opdeden.
Naar buiten
Ik zocht naar een onderzoeksmethode die niet alleen het menselijk-wetenschappelijk perspectief geeft, maar ook het relationele met betrekking tot de natuur. Dus ik dacht: ik moet naar buiten met mijn onderzoeksdeelnemers: de natuur in, wandelen. Bijna niemand doet dat. Zeker sinds corona vinden interviews vaak online plaats: handig qua opnemen en transcriberen. Maar achter een scherm maak je niet dezelfde herinneringen en emoties los als buiten, op de plek van die leerervaringen.
Ik heb drie verschillende vakken als case study, allemaal rondom Wageningen. Met iedere student ga ik terug naar de plek van ‘hun’ cursus. Dat boort andere gesprekslagen aan dan ‘gewone’ interviews doen, merk ik. Dat stimuleer ik ook wel, via micro-fenomenologie, zoals dat wordt genoemd: door via meditatietechnieken belichaamde ervaringen en emoties aan te spreken. Ik nodig de studenten uit om te gaan zitten in dat bos of veld, om hun aandacht te richten op hun ademhaling en op wat ze horen in de omgeving, wat ze ruiken. Om vervolgens als het ware terug te gaan in de tijd, naar die ervaring van toen ze daar waren.
Sommige onderzoekers vragen zich af of die setting een interview niet te veel beïnvloedt. Ik doe dat juist heel bewust, zodat mensen dieper gaan nadenken en hun gevoel meer aanspreken – met deze aanpak probeer ik ook het onderbewuste erbij te betrekken. Dat is meteen een interessante onderzoeksvraag: mag dat eigenlijk wel? Natuurlijk let ik wel op consistentie qua methode. Ik ga met alle mensen terug naar hun cursuslocatie, doe steeds dezelfde meditatie en stel iedereen dezelfde vragen.
Dankbaar
De meeste studenten geven aan dat ze door deze aanpak weer helemaal terugkwamen in die eerdere ervaring, inclusief de gevoelens die erbij hoorden. Ze bleven dus niet alleen maar in hun hoofd zitten. Ook vertelden ze dat ze zich wandelend zo op hun gemak voelden, dat ze ook heel persoonlijke dingen durfden te delen. Zeker in deze context is dat relevant, want het waren vaak cursussen die diepe emoties opriepen. Verschillende studenten bedankten me aan het einde van het interview, omdat ze die waardevolle ervaring van tijdens de cursus weer konden herbeleven. Dat vond ik wel bijzonder. Blijkbaar ben ik met iets bezig wat ertoe doet voor studenten. Dat ik bijdraag aan de kennis over walking interviews, is een mooie bijvangst. Er is nog weinig kennis over wandelinterviews als onderzoeksmethode; ik heb er maar twee wetenschappelijke artikelen over gevonden die ik concreet genoeg vond om te gebruiken.
Ik denk dat wandelinterviews specifiek voor WUR heel interessant zijn. Veel van ons werk gaat over fysieke onderwerpen, zoals natuur of landbouw. Dat zijn onderzoeksterreinen waar je heen kunt gaan en interactie mee kunt hebben. En het is zoiets simpels, mensen mee naar buiten nemen, maar je krijgt echt een ander gesprek. Hetzelfde geldt trouwens voor onderwijs. Een natuurcursus in de natuur, zoals het vak Anthropology of Outdoor Skills dat Koen Arts geeft, heeft een heel ander effect dan een natuurcursus in een collegezaal of klaslokaal.’
Matthijs Schouten: ‘Laten we liefhebben’
Voor het onderwerp relationeel natuuronderwijs heeft Van Tol al sinds haar masterthesis een voorliefde. Die thesis schreef ze bij NatuurWijs, een door prinses Irene opgerichte stichting die zich inzet om kinderen in contact te brengen met de natuur, ‘waar zij deel van uitmaken’ (dixit Natuurwijs). Ze werd begeleid door hoogleraar Ecologie van Natuurherstel Matthijs Schouten, die sinds 2021 met emeritaat is en onlangs ook pensioneerde als ‘huisfilosoof’ van Staatsbosbeheer. Op het symposium ter gelegenheid daarvan hield hij een ontroerende afscheidsrede over de relatie mens/natuur (slotwoord: ‘laten we liefhebben’). De tekst is terug te lezen via natuurcollege.nl.