Mestregels leiden tot substantieel inkomensverlies bij melkveehouders

‘Opnieuw naar Brussel gaan’ om tij snel te keren lijkt vooralsnog weinig kansrijk.
Door wijzigingen in de mestwetgeving mogen Nederlandse melkveehouders fors minder mest uitrijden op hun eigen bedrijf. Door wijzigingen in de mestwetgeving mogen Nederlandse melkveehouders fors minder mest uitrijden op hun eigen bedrijf. Foto Shutterstock

De Nederlandse melkveesector wordt hard geraakt door wijzigingen in de mestwetgeving. Dat blijkt uit de analyse (‘appreciatie’) die Wageningen Economic Research maakte van het recente Plan van Aanpak Mestmarkt van het ministerie van LNV, in opdracht van De Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO).

Door afschaffing van de derogatie, nieuwe regels rond bufferzones en zogenoemde nutriënt-verontreinigde gebieden (NV-gebieden) hebben melkveehouders flink minder ruimte om hun mest kwijt te kunnen op hun eigen bedrijf. Dit drijft de kosten voor mestafvoer fors op: het prijskaartje is ongeveer verdrievoudigd. Voor een gemiddeld melkveebedrijf kan dat een inkomensverlies betekenen van 27.500 tot 34.500 euro per jaar, zo’n 30 tot 40 procent van hun bedrijfsinkomen. Daarbij worden bedrijven met veel dieren per hectare verhoudingsgewijs harder geraakt dan melkveehouderijen die extensiever zijn.

Als de mestprijzen nog verder oplopen, een scenario dat de WEcR-analyse ‘goed denkbaar’ noemt, worden de inkomensverliezen navenant groter. Weliswaar kunnen de meeste bedrijven wel een stootje hebben – de afgelopen twee jaar heeft de melkveehouderij historisch goed geboerd – maar toch is er ook een categorie melkveehouders waar de extra mestafzetkosten de genadeslag kunnen betekenen.

Moeilijk te accepteren

Begrip en draagvlak daarvoor is er amper, merkt het rapport op. ‘Voor veel melkveehouders, vooral de bedrijven die voorheen zelf alle mest konden plaatsen, is het niet logisch en moeilijk te accepteren dat mest afgevoerd moet worden, en dat daarvoor in de plaats kunstmest aangevoerd mag worden – in een tijd waarin ook het beleid vraagt om een meer circulaire bedrijfsvoering’.

Generieke korting = minder koeien

WEcR rekende ook door wat de inkomenseffecten zijn als Brussel de dreigende generieke korting op fosfaatrechten doorvoert, als Nederland in 2025 niet voldoet aan nieuwe, lagere mestproductieplafonds, uitgedrukt in fosfaat (P) en stikstof (N). Dat risico is reëel, aldus WEcR. Die generieke korting komt erop neer dat elke boer minder koeien mag houden, en dus minder opbrengsten heeft. Voor een gemiddeld melkveebedrijf betekent dat een verder inkomensverlies, bij 10 procent minder dieren, van zo’n 28.000 euro per jaar, becijferde WEcR. Of en hoe de maatregelen uit LNV’s mestplan die generieke korting kunnen voorkomen, analyseerde WEcR ook – met als conclusie: ‘of het effectief zal blijken, is afhankelijk van de uitwerking.’

Opnieuw naar Brussel

Tot slot staat WEcR ook stil bij wat in politieke kringen momenteel te boek staat als ‘opnieuw naar Brussel gaan’, ofwel: lobbyen om tóch weer derogatie te krijgen (en dus meer mest te mogen gebruiken). Het rapport volgt het vertrekpunt van de minister dat Nederland definitief geen derogatie meer krijgt. Weliswaar signaleert WEcR dat ‘er binnen de Europese Commissie ‘beweging is omtrent de Nitraatrichtlijn’, maar het instituut wijst erop dat een Nederlands plan om een vorm van derogatie te behouden waarschijnlijk alleen kans maakt als het voldoet aan twee voorwaarden waar Brussel al lang op hamert: 1) voldoe aan de verplichtingen omtrent waterkwaliteit en 2) zorg dat de mestproductie / het aantal dieren daalt. ‘Opnieuw naar Brussel gaan’ om tij snel te keren lijkt dus vooralsnog weinig kansrijk.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.