Afgelopen vrijdag bracht de raad van bestuur een nieuwe verklaring naar buiten over de Wageningse samenwerking met Israëlische instellingen. Een uitgesproken weigering of instemming over de eis van de actievoerders om die banden te verbreken, bevat de nieuwe verklaring niet – de raad van bestuur gaat vooral in op het afwegingskader.
‘We hebben een oproep gehoord voor een duidelijk moreel en ethisch standpunt gericht op samenwerking met Israëlische instellingen. En een oproep voor misschien wel een beleidskader dat onderscheidt met welke partners we willen samenwerken en welke we willen uitsluiten’, aldus de verklaring. Ondanks de ‘veronderstelde duidelijkheid’ die zo’n institutioneel beleidskader zou bieden, hecht WUR toch meer aan individuele academische vrijheid, laat de raad van bestuur weten.
In de verklaring verwijst het bestuur verder naar WUR’s Principles of Collaboration (waarin stafleden eerder juist argumentatie zagen tégen samenwerking met Israëlische instellingen). Daarnaast benoemt het bestuur opnieuw dat er komende maand een dialoog over de kwestie komt, zoals al aangekondigd in het vorige RvB-statement.
Mensenrechten
De pressiegroep van bezorgde stafleden, die bestaat uit zo’n 25 actieve medewerkers en ruim 200 sympathisanten, is niet te spreken over de nieuwste verklaring, laat zegsman Joost Jongerden weten. ‘Het bestuur gaat niet in op het belangrijkste zorgpunt: dat er naast individuele verantwoordelijkheid ook zoiets bestaat als een institutionele verantwoordelijkheid. Wanneer WUR als instituut relaties, partnerschappen en overeenkomsten aangaat, dan moet ze deze toetsen – zowel ethisch als op basis van de mensenrechtenparagraaf in de Principles of Collaboration.’
Het bestuur gaat niet in op het belangrijkste zorgpunt: dat er naast individuele verantwoordelijkheid ook zoiets bestaat als een institutionele verantwoordelijkheid
Joost Jongerden, zegsman van de pressiegroep
Volgens Jongerden werpt het bestuur een rookgordijn op door institutionele en individuele verantwoordelijkheden over één kam te scheren. ‘Als actievoerende stafleden en studenten hebben we een discussiestuk geschreven waarin we schetsen wanneer er sprake is van een individuele verantwoordelijkheid en wanneer van een institutionele. Wij vinden het verontrustend dat de raad de institutionele verantwoordelijkheid wegwuift en zo weigert om op een constructieve manier met dit document om te gaan.’