Cathrien de Pater werd afgelopen maand net voor haar 71-ste doctor. De oudste vrouwelijke promovendus ooit van WUR. Een bijzonderheid dus. Minstens zo opmerkelijk – in Wageningen tenminste – is haar onderwerp van studie: de spiritualiteit van bossen. De Pater onderzocht of en in welke mate het bosbeheer rekening houdt met de spirituele waarden van bossen.
De Pater is een wetenschappelijke laatbloeier. Ze studeerde in 1979 als tropisch bosbouwkundige af in Wageningen en maakte carrière als ontwikkelingswerker op het gebied van bosprojecten. Aanvankelijk voor de voedsel- en landbouworganisatie van de VN FAO en sinds 1987 als bosadviseur voor de ministeries van Ontwikkelingssamenwerking en LNV. Begin deze eeuw zocht ze, als bijna 50-jarige, toch weer de collegebanken op voor een studie Interreligieuze Spiritualiteit. Die studie kreeg, na haar vervroegde pensionering tien jaar geleden, een vervolg met een promotietraject bij Bos- en Natuurbeleid in Wageningen.
Waar komt die interesse in spiritualiteit vandaan?
‘Voor de FAO en de Nederlandse overheid heb ik lang bosbouwprojecten uitgevoerd. Ik heb in diverse tropische landen met verschillende religies gewoond. Vooral in Pakistan, een islamitisch land, zag ik hoe belangrijk religie is in het dagelijkse leven, hoeveel gedrag religieus is bepaald. Ik kreeg boeken in handen over de culturele waarde van bossen en wat mensen met bossen doen. Daar wilde ik meer over weten.
Spiritualiteit mag meer uit het verborgene komen
In 2000, ik werkte toen voor het landbouwministerie, ben ik parttime gaan werken en in de avonduren religiewetenschappen gaan studeren in Nijmegen. Mijn focus lag op de relatie tussen religie en natuur. Voor mijn scriptie heb ik Nederlandse bosbouwers geïnterviewd over hun diepere drijfveren.’
Jij definieert in jouw proefschrift spiritualiteit als een ongrijpbaar fenomeen dat alleen door ervaring is te bevatten. Is dat een definitie?
‘Spiritualiteit is niet te definiëren. De definitie duidt aan waar ik het ongeveer over heb. Voor mij is spiritualiteit datgene dat je enorm raakt, dat je inspireert en richting geeft om te handelen. Het is het vlammetje dat je aanzet om iets te beginnen en daarmee door te gaan.’
Zo bezien is iedereen spiritueel?
‘Ja, als mensen dat bij zichzelf herkennen. Maar je mag ook zeggen dat je niet spiritueel bent hoor. Het is een woordenkwestie. Eigenlijk is het een vreselijk woord, want het heeft iets zweverigs. Terwijl het ook heel aards kan zijn. Je kunt de essentie, het ultieme veraf zoeken in God, de hemel of het universum. Maar je kunt het ook dichtbij zoeken, in de aarde, de stenen, alle levende wezens of de natuur. Voor mij is spiritualiteit meer een beweging, een leerweg. Door te oefenen kun je spiritualiteit verdiepen.’
Het bosbaden neemt op het ogenblik sterk toe
Steeds meer mensen gebruiken volgens De Pater de natuur voor die leerweg. ‘Dat zijn tenminste de ervaringen en incidentele observaties van bosbeheerders. Er is geen keihard bewijs voor die toename. Mensen leggen steencirkels of rituele voorwerpen op plekken waarvan zij vinden dat het kracht geeft. Meditatiegroepen gaan vaak het bos in. Er vindt natuurcoaching en healing plaats. Het zogeheten bosbaden neemt op het ogenblik sterk toe. Mensen lopen daarbij onder begeleiding in groepen heel langzaam, in stilte en een beetje meditatief door het bos om te onthaasten en ontstressen.’
Het scala aan op spiritualiteit gerichte activiteiten is groot en divers. En in principe is elk bos geschikt. Er bestaat volgens De Pater geen typische spiritueel bos. ‘Het hangt heel erg van de mensen af. Voor de een moet een bos biodivers zijn, veel inheemse soorten herbergen en rijk gestructureerd zijn. Voor de ander heeft bos met alleen maar (uitheemse) douglassen ook betekenis. Het gaat om de sfeer in het bos die spiritualiteit oproept. Rust is daarbij wel belangrijk. Dat is het trefwoord dat het meeste voorkomt in de interviews met bosbeheerders. Rust is voor alle soorten activiteiten essentieel.’
Wordt rust juist niet steeds schaarser in Nederlands bos?
‘Dat klopt. Spiritualiteit kan botsen met andere vormen van bosgebruik. Daar hebben bosbeheerders steeds meer mee te maken. Ze komen ook steeds vaker afval tegen van spiritueel bosgebruik: bloemen bijvoorbeeld – vaak met vergif geteeld – die er niet thuishoren, resten van vuurtjes of kaarsen. Wichelroedelopers die dwars door rustgebieden lopen om leylijnen te volgen. Het staat natuurlijk in geen verhouding tot overlast door bijvoorbeeld drugsafval, maar beheerders hebben er in toenemende mate mee van doen.’
De Pater onderzocht spiritualiteit in bosbeheerplannen door methoden toe te passen uit de religiewetenschappen. Ze formuleerde tien dimensies (aspecten) van spiritualiteit en keek of en hoe die aanwezig zijn in de plannen. Daarnaast werden beheerders van terreinen, natuurbegraafplaatsen en eigenaren van privélandgoederen ondervraagd over de dagelijkse praktijk. ‘De nadruk in de plannen ligt vooral op de esthetische ervaringen en het toerisme’, concludeert De Pater.
Moet spiritualiteit meer aan bod komen bij het beheer van bossen?
‘Dat zou fijn zijn. Spiritualiteit mag meer uit het verborgene komen. Maar ik ga beheerders niet zeggen wat ze moeten doen. Zij hebben zelf het beste voeling met een stuk bos. Ik denk wel dat meer ruimte en stilte voor spiritualiteit mensen kan helpen. Het is ook goed als beheerders meer kennis hebben van spiritualiteit en dat ze dit aspect van bossen onderkennen. Dat kan ook helpen bij het omgaan met conflicten over bosbeheer.’