Ecologiestudent Rosanne Dodde ging voor haar masterstage onlangs mee op diepzee-expeditie in de Stille Oceaan. Ze maakte deel uit van een onderzoeksteam dat op de onderwaterbergkam Salas y Gómez zo’n 150 nieuwe soorten vond. Inmiddels is ze weer aan land. Via een videoverbinding vanuit Chili deelt ze haar ervaringen.
Het team vond soorten van diepzeekoralen en glassponzen tot zee-egels en vlokkreeften. ‘Mind-blowing’ lieten de onderzoekers aan de pers weten. Dodde: ‘We zijn met onderzoeksschip Falkor (too) van het Schmidt Ocean Institute vanaf de kust van Chili naar Rapa Nui, ook wel bekend als Paaseiland, gevaren. Dat is bijna vierduizend kilometer. Onderweg volgden we de Salas y Gómez-bergkam en hebben we onze metingen gedaan. In totaal zijn we ongeveer 40 dagen weggeweest. Het was echt een heel bijzondere ervaring.’
‘Met een duikrobot keken we naar wat er leeft op de zeebodem. Organismen die leven op de bodem bij de zeegebergten zijn nog weinig onderzocht in de Stille Oceaan’, aldus Dodde. ‘Bij zulke zeegebergten in de open zeeën leven allemaal unieke soorten. Op de plek van onze expeditie was nog niemand geweest. We ontdekten onderwatereilandjes: elke diepte en elk gebergte had weer andere soorten.’
‘Ons team heeft tijdens twee expedities – waarvan ik er onderdeel was van eentje – ruim 150 soorten gezien die nieuw zijn voor de wetenschap’, licht ze toe. ‘Ik had vaak het gevoel dat we nog meer soorten hadden kunnen ontdekken, maar we hadden de maximale capaciteit van de duikrobot bereikt. Er is nog veel meer te ontdekken.’
Wandelende encyclopedieën
De duikrobot – ‘het formaat van een kleine auto’ – kon bemonsteren tot op maximaal 4,5 kilometer diepte en had verschillende armen met grijpers, een soort stofzuiger, en potjes om monsters in te bewaren. ‘We hadden wisseldiensten in de zogenoemde control room van de boot. Daar zaten dan de piloten die de robot en zijn armen bestuurden, wetenschappers en allerlei verschillende experts. De hele expeditie was zelfs via een divestream – inclusief commentaar vanuit het onderzoeksschip – te volgen.’
‘Vanuit de control room hielden we bij op welke diepte, bij welke coördinaten we waren. Anderen schreven continu op wat ze op beeld zagen: welke soorten, genus of familie ze herkenden. Zo wisten we – op het moment dat we de robot weer aan boord haalden – snel welk monster in welk potje zat’, vertelt de student over haar werkzaamheden aan boord. ‘De experts die mee waren op de boot zijn wandelende encyclopedieën: zij wisten precies wat er al is waargenomen en konden potentiële nieuwe soorten snel identificeren. Nu we terug op het vasteland zijn kunnen we de collectie goed analyseren en documenteren.’
Met zekerheid nieuwe soorten vaststellen is lastig, erkent Dodde. ‘Je vergelijkt wat je ziet met informatie uit de archieven en wat je kent en weet. Soms lijkt iets heel sterk op wat al eerder is gedocumenteerd, maar zie je het in een andere kleur. Dan is twijfelachtig of het een nieuwe soort is. Soortenonderzoek is keuzes maken.’
Barbieland
Het onderzoeksteam was heel lokaal. ‘Meer dan de helft was afkomstig uit Chili of Rapa Nui, Paaseiland. Er waren enkel vier Europeanen en nog twee Amerikanen aan boord. De voertaal aan boord was Spaans en Engels, dus inmiddels spreek ik ook een aardig woordje Spaans’, voegt ze er lachend aan toe.
Ook de verdeling tussen de geslachten in het expeditie-team heeft indruk op haar gemaakt. ‘Het deed me denken aan de film Barbie. De hoofdonderzoeker van de expeditie was vrouw, net als veel wetenschappers, een groot deel van het communicatieteam, wat robotica-experts van de duikrobot en ook het hoofd van laboratorium. Het voelde als een soort Barbieland, met allemaal slimme, succesvolle vrouwen.’