Onderzoek naar diepte-instelbare mosselfarm

De testversie wordt binnenkort verscheept naar windpark Borssele.
Een kraan laat een mini-versie van de mosselfarm-constructie te water. De testversie van de mosselfarm werd 10 april te water gelaten. Foto Pauline Kamermans

Mosselen kweken in hangcultuur is niets nieuws. Wél nieuw is als dat op volle zee gebeurt, in een windpark, via een stalen constructie met een verstelbare diepte. Onderzoekers van Wageningen Marine Research en Wageningen Economic Research verkennen of er muziek zit in een nieuw concept voor offshore mosselfarms.

Een miniversie van de farm werd woensdag te water gelaten. ‘Rond eind april, begin mei zijn er veel mossellarven in het zeewater. Het is belangrijk dat de testversie dan in het water ligt, zodat de larven kunnen aanhechten’, legt schelpdieronderzoeker Pauline Kamermans uit. De uiteindelijke testlocatie is in windpark Borssele, op zo’n 55 kilometer van de haven van Vlissingen.

Het idee voor de farm is afkomstig van een Zeeuwse producent van stalen offshore-constructies, OOS. Specifiek voor in windparken bedacht het bedrijf een ponton-achtig bouwwerk, op vier grote poten die via liggers met elkaar verbonden zijn. Daar vandaan waaiert een soort web uit van tientallen meters lange, horizontale lijnen, waaraan de droppers zijn bevestigd: de in de diepte hangende touwen waaraan de mossellarven zich hechten en verder uitgroeien.

Verstelbare diepte

Kenmerkend voor deze farm is dat de constructie een verstelbare diepte heeft (zie dit filmpje). Die kan variëren van vlak boven de waterspiegel, als op het ponton gewerkt moet worden om bijvoorbeeld de mosselen te oogsten, tot meters daaronder – om de mosselen uit de ruwe golfslag te houden van de volle zee. ‘Hangcultuur wordt doorgaans toegepast in veel rustiger water’, licht Kamermans toe.

Naast geschiktheid voor consumptie – bepaalde toxische algen mogen niet aanwezig zijn in de schelpdieren – monitort het onderzoeksteam de overleving, groei en opbrengst van mosselen die op deze manier geteeld worden. Kamermans verwacht daar komend najaar al iets over te kunnen zeggen. ‘Omdat de lijnen zich vrij dicht op elkaar bevinden – aan de pontonzijde zit er maar een meter tussen – zijn we benieuwd naar de groei. Doet die geringe onderlinge afstand iets met de groei, of maakt het niet uit zo lang er maar genoeg nutriënten in het water zitten?’

Schelpdierbank

Ook bestudeert het onderzoeksteam wat er ónder het platform gebeurt, op de zeebodem. ‘Sommige mosselen zullen vanaf de droppers naar beneden vallen. Daaruit zou een ecologisch belangrijke schelpdierbank kunnen ontstaan’, legt Kamermans uit. ‘Een kunstmatige rifstructuur zou de overleving van de gevallen mosselen waarschijnlijk vergroten, maar voor deze locatie bleek het helaas onmogelijk om daar een vergunning voor te krijgen. Daarom onderzoeken we hier wat er spontaan gebeurt. Het is interessant dat te vergelijken met een onderzoekslocatie in de Voordelta, waar wél een kunstmatige rifstructuur wordt aangebracht.’

Economische haalbaarheid

Naast Wageningen Marine Research is ook Wageningen Economic Research betrokken bij de pilot. Deze onderzoekers doen te zijner tijd smaaktests en onderzoeken de prijsstelling van dit type mosselen – en daarmee de economische haalbaarheid van het concept. De pilot is deel van het meerjarige EU-project ULTFarms, dat ook pilots behelst in Belgische, Duitse en Deense windparken.

Windpark Borssele
De testlocatie van de mosselfarm (voluit: semi-submersible mussel farm, afgekort tot SMF) bevindt zich in windpark Borssele, waar een testkavel is aangewezen voor maricultuur (schelpdieren, zeewier). Het idee is dat windparken zich goed lenen voor dergelijke vormen van passieve visserij, mede doordat reguliere visserij en scheepvaart er verboden zijn. De windpark-context maakt het werk er voor de onderzoekers overigens niet per se makkelijker op. Zo is duiken er niet toegestaan. De onderzoekers zijn dus aangewezen op onderwatercamera’s en sensortechnologie.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.