Tekst en foto’s Lieke Muijsert
De tulpen langs het fietspad bij sportveld D van de Bongerd trekken veel bekijks. Studentredacteur Lieke Muijsert vroeg zich af wie de bloembollen eigenlijk plant en kwam terecht bij terreinbeheerder Aart Loseman. ‘Ik vind het leuk om er iets fleurigs van te maken.’
Loseman zag vorig jaar hoe narcissen en hyacinten volop bloeiden langs de entree van het sportterrein. Zijn leidinggevende vertelde hem dat ze de bloembollen van Unifarm gekregen hadden, waar zij proeven doen naar de resistentie van bollen en bloemen tegen ziektes. Dat bracht de terreinbeheerder op het idee om meer bollen over te nemen en te verspreiden over het sportterrein, onder meer bij het fietspad langs veld D. Loseman: ‘Het is altijd een verrassing wat er uit de bollen komt. Soms houd ik er een weddenschap over met mijn vader. Hier zijn het nu vooral tulpen. Andere soorten bloembollen zou ik ook wel willen, maar ik weet niet of ze die hebben.’
Kleurrijk
Loseman heeft de bollen langs het drukke fietspad afgelopen oktober zelf geplant en hij is blij dat hij het sportterrein daarmee biodiverser en kleurrijker maakt. ‘Als terreinmeester ben je toch met groen bezig en als ik er iets fleurigs van kan maken, is dat toch leuk?’ Naast de bollen plant en zaait hij ook nieuw groen en tijdens het maaien laat hij zo veel mogelijk bloeiende planten staan. ‘Ik vind het mooi om dat op die manier te doen en het kost verder niets, geen extra geld en geen extra werk.’
De veiligheid van de sporters op het terrein vindt Loseman ook belangrijk en bij het onderhoud en aanleggen van het groen houdt hij daar rekening mee. Brandnetels houdt hij kort en de berm langs het fietspad wordt goed onderhouden. Maar voor de tulpen is er altijd plaats. Loseman: ‘Ik vind dat het sportterrein netjes moet zijn. Het is een plek om te ontspannen en daar horen goed onderhoud en mooie beplanting ook bij.’
Ieder jaar mooier
De geplante tulpenbollen vallen op. ‘Er zijn een hoop mensen die stoppen, foto’s maken en kijken. Als we volgend jaar weer bollen kunnen krijgen dan verzinnen we weer een andere plek en zo komt het terrein telkens een stukje voller te staan met kleurrijke bloemen.’