De Europese sierteelt wil verduurzamen, maar er was nog geen standaardmethode om hun milieuvoetafdruk te berekenen. Nu wel. ‘Met FloriPEFCR is de sector volwassen geworden.
Dit Paasweekend staat op menig tafelkleed weer een vaas vol tulpen. Maar hoe duurzaam zijn die bloemen eigenlijk geteeld? Als consument tast je al gauw in het duister. Elke teler kan beweren dat een plant duurzaam is gekweekt, zonder dat je weet hoe betrouwbaar die claim is en of de ene tulp groener is dan de andere. Maar vorige maand keurde de Europese Commissie FloriPEFCR goed, een standaardset aan rekenregels voor de milieu-impact van snijbloemen en potplanten. Als telers daarmee hun voetafdruk berekenen, zijn de claims betrouwbaar en onderling goed te vergelijken.
De rekenregels zijn het resultaat van een samenwerking tussen Wageningen Economic Research, Royal FloraHolland, brancheorganisaties, milieuanalisten en banken. WUR-onderzoeker Roline Broekema knipte als tiener zelf rozen in de kassen van de Noordoostpolder. De afgelopen drie jaar leidde ze het project als expert in Life Cycle Assessment, duurzaamheidsanalyse.
Wat is er zo bijzonder aan FloriPEFCR?
‘PEFCRs moeten voldoen aan Europese regels. Ons consortium mocht bijvoorbeeld alleen de rekenregels opstellen als tenminste 51 procent van de markt meedoet aan het proces. Ik ben er trots op dat we met zoveel belanghebbenden tot deze regels zijn gekomen. Met FloriPEFCR is de sector volwassen geworden: bedrijven kunnen niet meer zomaar hun eigen methode gebruiken en groene claims maken – ze volgen een standaard voor de hele Europese markt, zodat je de impactscores overal kunt vergelijken.’
Hoe houd je de regels objectief met zoveel commerciële belangen?
‘Het proces van de EU voorziet hierin: je kunt het niet op een eilandje doen. Tussentijds zijn er twee inspraakrondes geweest waarbij de rekenregels openbaar waren. Iedereen mocht commentaar geven en het consortium was verplicht om op elk commentaar te reageren. Daarnaast hebben drie externe reviewers onze rapporten beoordeeld. Ten slotte hebben een technische raad van de EU en een groep vertegenwoordigers van landen en ngo’s alles nagekeken en ons vervolgens ondervraagd over onze keuzes. Wat dat betreft is PEF een groot circus.’
Wat was het moeilijkste onderdeel?
‘De zogenaamde metrologie van de sector: op alle stappen in de sierteelt moet je specifieke getallen of formules plakken. Bijvoorbeeld de warmtekrachtkoppeling in de kassen. Die heeft gas nodig om de kassen te verwarmen, maar de energie die het opwekt levert hij ook deels aan huizen in de buurt. We moesten uitzoeken hoe je dat meeneemt.
Met deze standaard voor de Europese markt kun je de impactscores overal vergelijken
Een tweede voorbeeld zijn de groeimedia van de planten. Veen, potgrond of kokosvezels hebben elk een eigen milieu-impact voor productie en afvalverwerking. Veen bevat fossiele koolstof. Als je dat gebruikt komt er CO2 vrij, maar niet alles tegelijk. Hoeveel uitstoot is toe te rekenen aan de plant, hangt af van hoe lang je het veen gebruikt en wat ermee gebeurt na gebruik. Na discussie met onder meer de Europese branchevereniging voor groeimedia hebben we besloten alle uitstoot toe te kennen aan de plant.’
Waar zit de grootste milieu-impact van de sierteelt?
‘Voor zowel snijbloemen als potplanten zijn teelt en distributie (de eerste transportfase na teelt) het meest milieubelastend. Dat zijn de hotspots. Een voorbeeld: rozen uit Nederland of Kenia zijn vrij vergelijkbaar in hun totale milieu-impact, maar de nadruk ligt anders. De Nederlandse rozen groeien in een verwarmde kas. Dat kost gas en stoot CO2 uit. In Kenia heb je die verwarming niet nodig, maar heb je juist veel uitstoot als je de rozen laat overvliegen voor de Europese markt.
Voor die hotspots moeten bedrijven eigen getallen invullen. Denk aan de opbrengst per hectare, liters water, kilogram meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en kilometer transport per vervoersmiddel. Niet elk bedrijf heeft de expertise in huis om zelf met PEFCR te werken, want het is een technisch document. Daarom zijn er tools in de maak om de voetafdruk via de nieuwe regels te berekenen, ook als je geen duurzaamheidsexpert bent.’
Wat gaat de consument van deze regels merken?
‘We overleggen nog met Royal FloraHolland over hoe de sector de klant het best kan informeren over de scores voor de milieuvoetafdruk. Cijfers zeggen een consument niet veel. Je kunt ook categorieën gebruiken zoals de Nutri-Score voor gezond voedsel. Dan heb je wel een dilemma: waar trek je de grenzen tussen categorieën? Je moet de klassen zo verdelen dat niet alles in A of B terechtkomt, maar ook niet in E. Je wilt dat consumenten iets te kiezen hebben. Tegelijk wil je dat bedrijven een prikkel hebben om de impact van hun producten te verkleinen en in een lagere klasse kunnen komen.
Gaat de EU de rekenregels verplichten in de sierteelt?
‘We verwachten dat Europa de PEFCR als standaard gaat stellen voor groene claims. In het Green Claims wetsvoorstel wordt PEFCR als enige methode met naam genoemd. Het wetsvoorstel gaat echter uit van gebruik op vrijwillige basis. Ik denk eerder dat grote retailers zoals tuincentra de eerste druk gaan uitoefenen, omdat steeds meer consumenten vragen naar de milieuvoetafdruk van bloemen en planten. Als die druk vanuit de markt komt, willen bedrijven vanzelf hun voetafdruk via FloriPEFCR berekenen.’ En dan worden de tulpen op de paastafel hopelijk elk jaar een beetje groener.
PEF-CR
PEF staat voor Product Environmental Footprint, de milieuvoetafdruk van producten. Het is een paraplu aan algemene regels die de EU heeft opgesteld om Life Cycle Assessments, duurzaamheidsanalyses, te standaardiseren en valse claims tegen te gaan. Vervolgens is het aan elke sector om de details van de rekenregels in te vullen, de category rules (CR).