Tekst Femke van den Dries en Lieke Muijsert
Cupido bezoekt regelmatig de Wageningse campus: heel wat stellen kennen elkaar uit hun studententijd. En soms kiezen ook hun kinderen weer voor Wageningen. ‘Een vriendin van mij woont in het studentenhuis waar mijn vader heeft gewoond. Zijn foto hangt nog aan de muur.’
Familie Stobbelaar
Ariëtte en Derk Stobbelaar leerden elkaar in 1989 kennen als huisgenoten van Droevendaal. Ariëtte, toen student Biologie, kwam in de barak van Derk wonen. Niet lang na hun kennismaking vertrok hij naar Zambia voor een onderzoeksstage, onderdeel van zijn studie Milieuhygiëne. Ze waren toen nog geen stel. ‘Hij stuurde wel regelmatig brieven en dan zaten we met het hele huis rond de tafel om zijn handschrift te ontcijferen’, vertelt Ariëtte. Toen Derk terugkwam, sloeg de vonk over: ‘Het was winter en we gingen met een oud eendje zonder verwarming op pad om lange schaatstochten te maken. Afstanden van dertig, zestig of zelfs meer kilometers. Ergens onderweg werden we verliefd.’ Na hun afstuderen bleven ze in Wageningen. ‘Wageningen is een heerlijke plek om te wonen, maar er was in die tijd ook weinig werk, dus je ging wonen waar je werk vond.’ Voor beiden was dat op de universiteit.
We gingen lange schaatstochten maken. Ergens onderweg werden we verliefd
Samen kregen ze vier kinderen. De oudste, Eltjo (26), rondt hier op dit moment zijn master Internationaal Land- en Waterbeheer af. In eerste instantie koos hij niet voor Wageningen: ‘Ik verhuisde naar Groningen om Internationale Betrekkingen te gaan studeren, maar dat bleek niets voor mij, ook niet qua sfeer.’ Hij kwam terug naar Wageningen en begon aan de bachelor Bos- en Natuurbeheer: ‘Ik denk dat ik de liefde voor de natuur wel van mijn ouders heb meegekregen’. Na een korte periode bij zijn ouders thuis, trok hij in een studentenhuis vijf minuten fietsen verderop. ‘Maar over een maandje verhuis ik naar Utrecht; ik heb zin om eens een andere stad te ervaren. Toch ben ik ook op zoek naar een tweede Wageningen. Hier is het ideaal qua sfeer en omgeving.’
Familie Visscher
Annemiek en Niclas Visscher leerden elkaar in 1992 kennen via hun studentenvereniging K.S.V. Franciscus: beiden waren lid van commissies die vooral in de zomer draaien. Annemiek: ‘We deden daardoor veel samen. We werden verliefd tijdens een weekend weg met de boot.’ Niclas was in die tijd eerstejaars Facilitair Management aan de Hogeschool Diedenoort, Annemiek derdejaars Voeding & Gezondheid. Na hun afstuderen verhuisden ze naar Utrecht: ‘Dat was toen ook al een populaire stap na Wageningen.’ Maar de band met hun studentenstad blijft: ‘Er wonen nog veel vrienden van toen hier en hun kinderen zijn ongeveer even oud als die van ons. We speelden met de kinderen vroeger vaak de kinderversie van studentenspelletjes: ranja-estafette in plaats van bierestafette en ranjacantus.’ Hoe ze elkaar hebben leren kennen, is geen uitzondering: ‘Er wonen in ons dorp Bilthoven nog wel meer stellen die elkaar in Wageningen hebben ontmoet. Dat blijft een leuke gemeenschappelijke achtergrond.’
Er hangen nog foto’s van mijn vader als student aan de muur
Hun twee kinderen, Ties (20) en Neeltje (18), kregen Wageningen met de paplepel ingegoten. Beiden studeren in Wageningen, Ties doet Moleculaire Levenswetenschappen en Neeltje Biologie. En beiden zijn lid van dezelfde studentenvereniging als hun ouders destijds. Neeltje: ‘Ik werd uitgeloot voor een studie in Utrecht en moest toen kiezen tussen Wageningen en Leiden. Nadat ik bij mijn broer op bezoek was geweest en de Wageningse sfeer had geproefd, was ik om.’ Sinds ze studeert, bekijkt ze haar ouders met andere ogen. ‘Ik realiseer me nu dat veel van hun vrienden – mensen met wie wij ook zijn opgegroeid – vrienden zijn uit hun studententijd. En dat bepaalde dingen, zoals de ranjacantus, dus hier vandaan komen.’ Neeltje komt soms nog sporen van haar ouders tegen in Wageningen: ‘Een vriendin van mij woont in het studentenhuis waar mijn vader ook heeft gewoond. Er hangen nog foto’s van hem aan de muur.’ Het maakt het voor Neeltje extra leuk om aan haar studententijd te beginnen: ‘Je beseft wel dat de vriendschappen die je hier maakt je hele leven mee kunnen gaan.’
Familie Van Can
‘Goh, dat is een leuke jongen’, dacht Margot toen ze Eric zag op het pleintje voor Hoevestein in het voorjaar van 1988. Margot was daar voor het eerstejaarsweekend van haar studie Levensmiddelentechnologie en Eric was als ouderejaars en lid van de activiteitencommissie van studievereniging Nicolas Appert, druk bezig met de organisatie daarvan. Later ontmoetten ze elkaar weer bij een feest van de studievereniging.
Als het na de buitenlandstage nog aan zou zijn, was het dikke mik
In november 1989, in de week dat de Berlijnse muur viel, hadden Eric en Margot hun eerste date: ze gingen samen naar de film in het Heerenstraat Theater (destijds Molenstraat Theater) en dronken na afloop wat in café De Vlaamsche Reus, dat toen precies tegenover de bioscoop zat. Margot: ‘Als je daar bij het raam zat, zag je precies wie met wie naar de film ging; dan kon je beginnende stelletjes spotten. Wij waren toen zelf dus ook een beginnend stelletje.’ Margot en Eric kwamen samen graag in het Arboretum. ‘Daar hebben we vele romantische avonden beleefd.’
Toen een van beiden een half jaar op stage ging naar het buitenland, zagen ze dat als de ultieme relatietest: ‘Als het daarna nog aan zou zijn, was het dikke mik’. En dat was het.
Eric en Margot vertrokken uit Wageningen en kregen een zoon en twee dochters. Toen dochter Marleen ging studeren in Wageningen, reageerden ze enthousiast. ‘We waren al lange tijd niet in Wageningen geweest en het voelde als thuiskomen toen we een rondje door de stad liepen, nadat we Marleen hadden afgezet voor haar introductieweek’, zegt Margot.
De vriend van Marleen komt ook uit Wageningen. En ook zijn ouders hebben allebei bij WUR gestudeerd. Ze blijken zelfs in hetzelfde jaarboek van Nicolas Appert te staan als Marleens ouders. Margot: ‘We hebben het stokje doorgegeven.’ Wie weet krijgt dit verhaal nog een vervolg, over een jaar of twintig…