Alle universiteiten in Nederland trekken samen op om de internationalisering van het onderwijs te beheersen. Op de achtergrond speelt de wens om autonoom te zijn bij beslissingen. Rector magnificus Arthur Mol: ‘Het is een proefballon voor zelfregie.’
Rond de zomer staken alle universiteiten de koppen bij elkaar en spraken af zelf een plan te maken om de instroom van internationale studenten te beheersen. Die wens kwam voort uit woningnood, overvolle collegezalen en te veel werkdruk van docenten. In het plan dat nu is gepubliceerd staat dat alle grote bacheloropleidingen ook in het Nederlands worden aangeboden en dat een deel van de Engelstalige bacheloropleidingen wordt omgezet in een Nederlandstalige opleiding.
Initiatief nemen dus. ‘Zelfregie’ noemt Mol dat. De rector trok samen met Anton Pijpers, bestuursvoorzitter van Universiteit Utrecht, de kar. Onderdeel van het plan is om internationale instroom te beheersen met zogenoemde tracks. Mol: ‘Neem Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek in Delft. Een populaire studie die in het Engels wordt gegeven. Elk jaar schrijven veel studenten zich in en de besten worden gekozen. Dan kunnen Nederlandse studenten de boot missen. Daarom willen we de tracks invoeren: dus een Engelstalige én een Nederlandstalige track. Daar komt bij dat we op de Engelstalige track een numerus fixus willen; dus universiteiten laten niet meer studenten toe dan ze aankunnen.’ Om dit voor elkaar te krijgen hebben de universiteiten wel een ‘instrument’ nodig: de wet Internationalsering in Balans. Mol: ‘Die ligt nu bij de Raad van State en moet nog door de Kamer, maar dit concrete plan van de tracks; daar kunnen we vast mee aan de slag. We gaan kijken bij welke bachelors in het Engels het zinvol is een track te zetten.’
Er is een risico dat maatregelen opgelegd gaan worden die niet voor technische opleidingen relevant zijn
Arthur Mol
Samen optrekken zorgt voor veel discussie: elke universiteit is anders, elke stad is anders. Mol: ‘ Soms is de problematiek kamernood, soms is er juist behoefte aan internationale studenten, zoals bij technische universiteiten. Sommige universiteiten willen echt niet meer groeien, bijvoorbeeld Amsterdam en Utrecht. Andere willen juist wel groeien, Delft en Eindhoven. Sommigen zitten in een krimpgebied, denk aan Maastricht, en daar is regionaal aantrekken van talent belangrijk. Hoe kom je dan samen tot een plan? Bovendien wil je het gedoseerd doen, want het heeft ook met financiën te maken en de levensvatbaarheid van opleidingen. We zijn er uitgekomen, met een concreet plan waarin we inzetten op verlaging van de instroom van internationale studenten, vermindering van het aandeel Engelstalige bacheloropleidingen, meer Nederlandstalige opleidingen en het bevorderen van de Nederlandse taalvaardigheid bij docenten en studenten.’
Wat gaat er in Wageningen veranderen?
‘Voor 19 maart gaan we met alle universiteiten gezamenlijk aangeven hoeveel van de bacheloropleidingen we gaan voorzien van een Nederlandstalige track. In Wageningen hebben we zeven internationale bachelors. Komende maandag ga ik met alle opleidingsdirecteuren in discussie over welke bacheloropleidingen voor een track in aanmerking komen.’
Waarom? Problemen als kamernood of overvolle zalen spelen hier toch niet?
‘Internationalisering is een maatschappelijk debat en wij pakken op deze manier de knelpunten als sector aan. Dan kun je niet zeggen: in Wageningen is geen kamernood, we trekken onze handen er vanaf. Maar, het is duidelijk dat het merendeel van de bijdrage bij de sociaalwetenschappelijke opleidingen ligt, niet bij de technische.’
Kunnen de universiteiten waar die studies worden gegeven het probleem niet zelf oplossen?
‘Dat kan. Maar dan pakken we dus niet sámen de regie. Op allerlei gezamenlijke terreinen is discussie. Denk aan de profilering van universiteiten; bijvoorbeeld moet alle kennis op alle universiteiten gegeven worden? Wij vinden van niet. Het ministerie moet ons die keuze laten maken.’
Dus jullie willen directere sturing vanuit het ministerie voor zijn?
‘Dat is deels wel context van deze samenwerking. Want er is een risico dat maatregelen opgelegd gaan worden die niet voor technische opleidingen relevant zijn. Noem dit een proefballon voor zelfregie van academisch onderwijs in Nederland.’
Hoe ver moeten we gaan met ‘samen optrekken’?
‘Wij hadden het moeilijk gevonden als uit dit hele traject was gekomen dat alle programma’s in Wageningen verplicht moesten worden omgezet naar het Nederlands. Of een verplichte reductie van bachelorstudenten per opleiding. Ja, dan hadden wel even achter onze oren gekrabd…’
…en had je ‘nee’ gezegd?
‘Dat weet ik niet, het is nooit aan de orde geweest.’
Werkt WUR vooral mee uit solidariteit?
‘Ja. Het is een gezamenlijk probleem, we willen een steentje bijdrage om de internationale bachelorinstroom beheersbaar te houden. We zijn vanaf onze oprichting al een internationale universiteit. We zien in de loop van de afgelopen twintig jaar dat het percentage internationale studenten heel stabiel is. Internationale studenten blijven welkom, we blijven buitenlands talent aantrekken. Ook internationale staf blijft hard nodig en welkom. Voor de masteropleidingen geldt: alle programma’s blijven internationaal.’