Joost Baars is docent en optimist. Het beeldhouwwerk de Zaaier inspireerde hem tot het gelijknamige gedicht bij dit verhaal. Hij legt uit waarom.
Joost Baars is een dichter die al enkele bundels op zijn naam heeft staan. Maar dat is de Leidse letterkundige Joost Baars. De Wageningse Baars is docent plantenveredeling. Toch zet hij wel eens wat op papier. Na een fikse duurloop bijvoorbeeld, of zoals in het geval van zijn gedicht over De Zaaier, tijdens een optreden van Syrische muzikanten in Impulse. En nee, hij ambieert geen dichterschap. ‘Ik ben wel aan het zoeken naar mijn stem. Schrijven is een mooie manier om je gedachten weer te geven. Als je het goed doet, bereik je veel mensen.’
Heeft die stem iets te zeggen?
‘Ja, dat denk ik wel. Ik ben een zoeker en denker. Ik wil niet Joost Baars de dichter worden, maar ik heb mijn hele leven al het gevoel dat ik me moet uiten. En daar probeer ik vormen voor te zoeken. Proberen is leren, zegt mijn 5-jarige dochter. Dat is wat ik hier doe. Ik ben een open geest die vragen stelt. En ik ben heel optimistisch. Daar komt dit gedicht vandaan.’
Zijn de WUR-mensen om je heen geen open geesten?
‘Bij WUR werken veel experts in hun vak, die zo inhoudelijk kundig zijn dat ze een gesloten geest hebben ontwikkeld. Ze weten precies hoe het zit en zijn zo stellig en overtuigd van hun gelijk, dat ze geen grote vragen meer stellen. Door de hoge werkdruk is er geen ruimte voor twijfel, verkenning en het stellen van filosofische vragen. Dat schept afstand tot de mensen die beginnend zijn. Ik wil graag een beginner zijn, iemand die vragen stelt. En dat gun ik onze studenten ook.’
Leert ons onderwijs studenten die open geest af?
‘Ik zie in ons onderwijs niet veel discussie. Iemand vertelt een verhaal, maar er worden geen vragen gesteld. Het persoonstype dat ik bij WUR veel zie, zegt pas wat als ze zeker zijn over wat ze zeggen. Ik wil juist vragen, durven twijfelen en terugkomen op mijn mening als die niet blijkt te kloppen. Ik vorm die mening door hem te uiten en reacties te peilen. Dat wordt onze studenten hier bij Plant Sciences niet geleerd. We leren het debat te voeren, de tegenstelling op te zoeken, maar niet een echt gesprek te voeren waarbij je elkaars standpunten leert zien. Als we recht tegenover elkaar staan is jouw zes mijn negen. En toch zien we hetzelfde.
‘Ik zie in ons onderwijs niet veel discussie. Iemand vertelt een verhaal, maar er worden geen vragen gesteld. Het persoonstype dat ik bij WUR veel zie, zegt pas wat als ze zeker zijn over wat ze zeggen. Ik wil juist vragen, durven twijfelen en terugkomen op mijn mening als die niet blijkt te kloppen. Ik vorm die mening door hem te uiten en reacties te peilen. Dat wordt onze studenten hier bij Plant Sciences niet geleerd. We leren het debat te voeren, de tegenstelling op te zoeken, maar niet een echt gesprek te voeren waarbij je elkaars standpunten leert zien. Als we recht tegenover elkaar staan is jouw zes mijn negen. En toch zien we hetzelfde.’
De zaaier uit het gedicht, dat ben je eigenlijk zelf?
‘Het gaat natuurlijk over mij. Het is ontstaan toen ik nadacht over wie ik ben, wat ik doe en wat mijn visie is op onderwijs. Ik ben een persoon die graag zaait. Ik heb veel ideeën, die ik als proefballonnetjes uitstrooi. Vaak krijg je niet de reactie waarop je had gehoopt. Dat is prima. Maar als je het goed doet en het zaadje landt op een voorbereide akker, dan kan er iets moois ontstaan.’
Moet er wat veranderen om die akker, de studenten, beter voor te bereiden?
‘Wij vragen zelden aan een student wat-ie wil leren. Studenten schrijven in op een cursus en de leerdoelen die daarbij horen, maar er is geen gesprek daarover. Als docent wil ik een gids zijn die zijn studenten meeneemt op leerreis. Ik wil graag horen wat de student wil leren. In de ideale wereld zou ik met elke student dat gesprek willen voeren. Hoe eerder je zelf de regie neemt over jouw doelen, hoe beter je bent voorbereid om dat na je studie in je werk ook te doen.’
De zaaier uit het gedicht is optimistisch. Ben jij dat ook?
‘Jazeker. Ik vind het een morele plicht om optimistisch te zijn. Uit optimisme ontstaat hoop en zonder hoop kun je net zo goed niks doen. Veel mensen kampen met een burn-out of depressie. Dat zijn allemaal mensen die de hoop verloren hebben. Ik heb die fase in mijn leven ook wel gekend, maar ik zit nu in de fase van dadendrang en optimisme. De tijd is er ook naar. Er is zoveel gaande in de wereld, dat het makkelijker dan ooit is om dingen in beweging te krijgen. Wat in Wageningen zo fantastisch is, is dat hier zoveel internationale mensen wonen. Wageningen is een werelddorp. Er zijn hier zoveel perspectieven dat het makkelijk is groter te denken dan alleen Wageningen. Ik droom graag groot en doe klein. De grote missie van WUR wordt bereikt met kleine stapjes. Ik haal mijn voldoening uit kleine stapjes. Dat is hoe een optimist overeind blijft.’
De zaaier
De zaaier is optimistisch
Het land is voorbereid
De grond is bewerkt
Voedingsstof opgebracht
De tijd is gekomen om te zaaien
De zaden zijn gekozen
De zaaier is optimistisch
Laat de zaadjes los
Strooit met ruime hand
Accepteert dat het resultaat komt
Vertrouwt op het werk dat is gedaan
De zaaier hoopt
De zaaier is optimistisch
Over het weer
Over de zon
Over de regen
Over de weerstand van het ras
Over de plasticiteit van de plant
De zaaier is optimistisch
De zaadjes zullen kiemen
De plantjes gaan groeien
Het onkruid wieden
De opbrengst zal komen
Zonder hoop geen eten
De zaaier is optimistisch
Heeft hoop
Vertrouwt
Accepteert
Honger of overvloed
De zaaier laat het los
De zaaier is optimistisch