Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt vaker voor dan universiteiten en hogescholen doorhebben, waarschuwt Mariëtte Hamer, regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Ze bepleit onder meer dat ‘relationele en seksuele vorming’ een vaste plek moet krijgen in het curriculum, te beginnen bij alle eerstejaars studenten. Ook stelt ze dat de positie van promovendi en postdocs versterkt moet worden.
Hamer sprak voor een nieuw advies aan het kabinet met slachtoffers en plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld in het hoger onderwijs. Ook sprak ze met studenten, deskundigen en vertegenwoordigers van hogescholen en universiteiten.
In dat vandaag verschenen advies zet ze de problemen in het hoger onderwijs op een rij. Er zijn eigenlijk maar weinig formele meldingen (300 in het jaar 2022) en dat strookt volgens haar niet met de werkelijkheid. Ze spreekt van een ‘zorgwekkend verschil tussen het aantal meldingen en de (geschatte) daadwerkelijke hoeveelheid incidenten’. Zoals in de brief aan het kabinet staat: ‘De helft van de vrouwen tussen de 18 en 24 jaar maakte in het voorgaande jaar een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag mee.’
Na meldingen wordt er vaak nogal procedureel en juridisch gereageerd. Nazorg voor slachtoffers is minimaal of afwezig
Dat grensoverschrijdende gedrag gebeurt meestal buiten de muren van de hogeschool of universiteit, maar ook geregeld erbinnen. Of de daders zijn studiegenoten, zodat de kwestie toch ook aan de instelling zelf speelt. Het blijkt allemaal niet uit het beperkte aantal formele klachten.
Na meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld wordt er vaak nogal procedureel en juridisch gereageerd. Nazorg voor slachtoffers is ‘minimaal of afwezig’, schrijft Hamer. Daardoor doen de klachtenprocedures soms meer kwaad dan goed voor de slachtoffers.
Bovendien vergroten allerlei omstandigheden het risico op problemen, zoals de sterke hiërarchie, één op één werksituaties, onzekerheid door tijdelijke contracten, hoge werkdruk en felle competitie. Aan de universiteiten hebben met name promovendi en postdocs daar last van, stelt Hamer vast.
Postdocs en promovendi
Haar aanbevelingen komen neer op training, bewustwording, supervisie, zorgplicht, gesprekken en risicoanalyses om tot een cultuuromslag te komen. Het onderwerp ‘relationele en seksuele vorming’ zou een vaste plek moeten krijgen in het curriculum van alle opleidingen. En de positie van promovendi en postdocs moet versterkt worden.
Hoeveel tijd zouden zulke lessen, gesprekken en supervisie in beslag moeten nemen? Dat is niet de kern, zegt Hamer in een toelichting aan het Hoger Onderwijs Persbureau. ‘We zijn nu ook veel tijd kwijt aan het rechttrekken van problemen die voorkomen kunnen worden. De instellingen verliezen zelfs talent als het verkeerd gaat; denk aan promovendi die teleurgesteld de wetenschap verlaten.’
Toch zul je bijeenkomsten en lessen moeten inroosteren. Seksuele voorlichting kun je in het eerste jaar geven, zegt Hamer. ‘Want dan beginnen studenten met experimenteren. Hun eigen vorming is volop in ontwikkeling. De voorbereiding van dat onderwijs hoeft maar weinig tijd te kosten: er zijn al veel initiatieven die opleidingen zo van elkaar kunnen overnemen.’
En alle gesprekken die medewerkers moeten voeren, en de trainingen die ze moeten volgen? Natuurlijk kost zo’n cultuuromslag in het begin meer tijd, zegt Hamer. ‘En als je eenmaal hebt besproken hoe je met elkaar om zou moeten gaan (WUR deed dat onder meer via de MindLab-voorstellingen, red.) dan moet het in het DNA zitten. Dan kom je er steeds op terug en kijk je of het nog goed gaat.’
Niet meer acceptabel
Uiteindelijk moet het een gewoonte worden om op een goede manier met elkaar samen te werken, vindt Hamer. Dan kost het ook geen tijd meer; dan is het gewoon niet meer acceptabel om bepaalde vervelende opmerkingen te maken of iemand te kleineren.
Universiteiten en hogescholen moeten niet denken dat ze er al zijn als ze een procedure hebben ingericht
En de klachtenprocedures? Universiteiten en hogescholen moeten niet denken dat ze er al zijn als ze een procedure hebben ingericht, zegt Hamer. ‘De nazorg is echt belangrijk. Je moet zorgen dat meldprocedures bevorderend werken voor de cultuuromslag, en niet demotiverend.’
Inmiddels is het kabinet gevallen dat haar functie in het leven heeft geroepen. Hamer verwacht dat de strijd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag er niet onder zal lijden. ‘Dit onderwerp is niet aan een politieke stroming gebonden. Niemand wil deze problemen wegwuiven.’