Onlangs heeft de adviesgroep Fossiele Samenwerkingen zijn bevindingen overhandigd aan
de raad van bestuur (RvB). Scientists4Future Wageningen is onder de indruk van het werk van de adviescommissie om richtlijnen op te stellen voor toekomstige samenwerkingen. Het
voorgestelde kader is transparant en laat zien dat WUR zich bewust is van de tactieken die
de industrie gebruikt om de transitie naar duurzaamheid te vertragen en van de negatieve
gevolgen die samenwerking kan hebben op onze organisatie en de samenleving als geheel. Voordat de raad van bestuur een beslissing neemt over het advies, deelt Scientists4Future een aantal aandachtspunten.
Ten eerste: volgens het voorgestelde kader mag WUR blijven samenwerken met
bedrijven die bekend staan om hun lobby tegen klimaatmaatregelen of hun gebrek
aan betrokkenheid bij het Akkoord van Parijs, zolang hun bijdrage aan het samenwerkingsproject in
kwestie minder dan 30 procent bedraagt. Fossiele bedrijven gebruiken universiteiten als instrument in hun zoektocht naar maatschappelijke steun. Door hun betrokkenheid bij onderzoek te accepteren (zij het met minder grote financiële bijdragen), verstrekt de universiteit deze bedrijven een ‘morele vergunning’ om te blijven opereren.
Door samen te werken met universiteiten beweren fossiele bedrijven publiekelijk dat ze werken aan een duurzame transitie, maar in werkelijkheid blijven ze investeren in de winning van fossiele brandstoffen, hebben ze hun eigen ambities op het gebied van decarbonisatie teruggeschroefd en blijven ze lobbyen tegen de energietransitie.
Als de geplande winning van fossiele brandstoffen gerealiseerd wordt, zullen we het wereldwijde koolstofbudget van 1,5 graden twee keer overschrijden. De tijd is op. Door de fossiele industrie toe te staan betrokken te blijven bij ons onderzoek zolang de financiële bijdrage ‘klein’ is, blijven we greenwashingtactieken en vertraging faciliteren, maar dan tegen een lagere prijs. Bovendien staan we deze bedrijven toe om de richting van ons onderzoek te bepalen.
Overigens bestaat de kans dat ook WUR zelf op een zwarte lijst komt bij instellingen en individuen die meer verantwoordelijkheid voelen. ‘Rode vlaggen’, zoals die zijn vastgelegd in het voorgestelde kader – en zeker die van de niet-naleving van het Akkoord van Parijs – zouden daarom genoeg reden moeten zijn om de samenwerking te stoppen.
Ten tweede vindt Scientists4Future het advies van de commissie onverstandig dat de wetenschapsdirecteuren het laatste woord zouden krijgen over het toestaan van samenwerkingen ondanks ‘rode vlaggen’ en niet een nieuw aangesteld comité. Het advies van het comité zou bindend moeten zijn. Ten eerste omdat het problematisch is om besluiten die de hele organisatie aangaan af te laten hangen van het oordeel van een individu. Ten tweede omdat we niet van individuen mogen verwachten dat zij de systematische implicaties van hun beslissing kunnen overzien (samenwerkingen kunnen leiden tot belangrijk onderzoek, maar desondanks problematisch zijn) en ten slotte omdat individuen belangen kunnen hebben bij het toestaan van samenwerkingen, bijvoorbeeld om financiële redenen.
Tot slot nog een aantal suggesties met betrekking tot aspecten die niet aan bod zijn
gekomen in het huidige kader:
1) Directe en persoonlijke financiering dienen meegenomen te worden in het besluit van
de RvB (ook als het om kleine bedragen gaat);
2) Er zijn marketingregels nodig om academisch greenwashing te voorkomen;
3) Er moet paal en perk worden gesteld aan de invloed van de fossiele industrie op educatie, inclusief scripties, ACT’s, stages en carrièrebeurzen;
4) Er is een strategie nodig om te beslissen wat er gebeurt met bestaande
samenwerkingen.
Scientists4Future kijkt uit naar het besluit van de raad van bestuur inzake deze
aandachtspunten.
Scientists4Future
Anne-Juul Welsink, Ignas Heitkönig, Susanne van Donk, Cecilia Zagaria, Benedikt Haug, Martijn Duineveld, Chloé Tavernier, Chrysanthi Pachoulide, Edward Hákon Huijbens, Madelon Lohbeck, Lysanne Snijders, Helena Russello, Ana Aceska