‘Is er leven na de dood?’ Dat houdt sommige studenten bezig, maar die vraag is abstract en theoretisch. ‘Is er leven na het studeren’, is een meer prangende vraag. Als je je studentikoze vrijheid en blijheid inruilt voor een 9 tot 5 in de kantoortuin, ben je dan nog wel echt aan het leven? Dit ontdek ik tijdens mijn stage. Met in dit tweede deel: kantoorhumor.
Wat is kantoorhumor? Ervaren kantoortijgers hebben mij ingefluisterd dat het de smaakmaker van het kantoorleven is. Ik heb met plezier de Britse serie The Office gekeken, maar verder heb ik eigenlijk geen idee wat het precies is.
Als student kun je tijdens groepswerk langdurig en bij elkaar zitten. En moe zijn. Moe van de opdracht, van gisteravond, en stiekem ook een beetje van elkaar. Je kunt daar futloos en chagrijnig van worden. Maar soms ontstaat er, juist door die vermoeidheid, een nieuw lacherig sfeertje. Flauwe en simpele dingen worden grappig. Fulltime met een team op kantoor zitten, is eigenlijk gewoon heel langgerekt groepswerk, waar misschien ook diezelfde twee kanten in terugkomen. Met flauwe grappen die onnavolgbaar zijn voor een buitenstaander die er toevallig even naast zit.
Onnavolgbare grapjes en inside-jokes schieten aan de lopende band langs me heen
Als nieuwe stagiair ben ik precies die buitenstaander die ernaast zit. Onnavolgbare grapjes en inside-jokes schieten aan de lopende band langs me heen. Ook lijken de ervaren kantoortijgers genoegdoening te vinden in het wederzijds erkennen van een werksleur. ‘Hoe was de vakantie?’ vraagt de ene collega aan de andere. ‘Te kort’, is het antwoord. ‘Herkenbaar, hahaha!’, klinkt het dan terug. Verder gaat het gesprek niet.
Is dat dan die kantoorhumor? Doe mij dan maar ‘normale humor’, wat dat dan ook precies mag zijn. Of zal ik vanzelf kantoorhumor ontwikkelen, is dat gewoon hoe het leven gaat? Op mijn tiende nam ik mij voor niet aan koffie verslaafd te raken. Tien jaar later was ik het toch. Op mijn vijftiende wenste ik dat ik geen 9 tot 5 zou gaan doen. Nu, tien jaar later, doe ik dat toch. Misschien moet ik dus wensen dat ik wél kantoorhumor krijg. Zodat het omgekeerde gebeurt.
Ik heb nog niet genoeg van de kantoorhumor geproefd, om de smaak ervan te pakken te krijgen. Dat kan te maken hebben met mijn integratie op de werkvloer, onderwerp voor de volgende column. Ga ik meer of minder leven van kantoorhumor? Tot nu toe: minder!
Steven (25) doet een master Economie en Beleid en loopt stage bij een onderzoeksinstelling op economisch gebied. Hij slaat graag van zich af op de squashbaan en staat altijd open voor een potje squash en een goed gesprek. Je kan hem hier mailen.