Een mislukte proef, een afgewezen artikel: in de wetenschap wordt het al gauw bestempeld als falen. En erover praten? Dacht het niet. In deze rubriek doen collega’s dat wel. Want falen is nuttig. Dit keer Vincent Blok, persoonlijk hoogleraar Filosofie.
‘Twee jaar geleden deed ik een verzoek om hoogleraar te worden, de laatste stap in de tenure track. Ik had een portfolio gemaakt, een visie geschreven en mijn hoogleraar had een aanbevelingsbrief geschreven. De beoordeling was goed – dat is een kwestie van meetbare prestaties. Daarna kwam het interview voor een commissie. Totaal onverwacht gaven zij een negatief advies.
Ik was in eerste instantie kwaad. Wat flikken ze me nou? Ik voldeed aan alle criteria – behalve een cursus PhD-begeleiding, maar die kon ik zo inhalen. Hun feedback ging niet om de formele criteria: ik was nog geen ‘boegbeeld’ voor de universiteit en was intern nog niet zichtbaar genoeg. Van die vereisten was ik niet op de hoogte. De tenure track voelde al alsof ik door honderd hoepels moest springen, en nu kwamen daar nog extra hoepels bij. Bekijk het maar, dacht ik in eerste instantie, ik ben klaar met deze poppenkast.
Op een gegeven moment kreeg begrip de overhand: ik zag de goede punten in hun feedback. Je mag verwachten dat een hoogleraar bijdraagt aan het instituut en niet alleen zichzelf in de markt zet. Ik ging een coachingstraject in. Belangrijker dan de inhoud was de ervaring om aan mezelf werken.
Bekijk het maar, dacht ik in eerste instantie, ik ben klaar met deze poppenkast
De tenure track is op de persoon gericht en dat is best eenzaam. Als je faalt, word je op jezelf teruggeworpen, ook al bieden mensen hulp aan. Bij zo’n coachingstraject benader je de tegenslag constructief: oké, ik moet dus aan mijzelf werken en daar gaat iemand mij bij helpen.
Door de afwijzing ben ik me bewust geworden van leerpunten en actief kansen gaan zoeken om aan OneWUR te werken. We haalden een groot NWO-project binnen voor samenwerking tussen sociale en technische vakgroepen van WUR. De rol van planning moet je daarbij overigens niet overschatten. Dat die plannen slagen, is ook deels geluk.’