Het Resource-artikel We moeten het over China hebben leidde tot veel kritiek, met name uit de Chinese WUR-gemeenschap. Resource besprak het artikel en de reacties erop met drie Chinese promovendi.
In het artikel (Resource #16) spreken de onderzoeksscholen hun zorgen uit over de samenwerking met China. Het stuk leidde tot veel boosheid, demonstraties en een petitie waarin excuses worden geëist van de redactie. Die eis blokkeert toenadering (zie commentaar hieronder). Toch zijn drie Chinese promovendi bereid tot een gesprek. Twee van hen meldden zichzelf bij de redactie; een derde zegde op verzoek toe.
Businessmodel
De gesprekken zijn op hun uitdrukkelijke voorwaarde anoniem. Li, Zhou en Zhang (niet hun echte namen) geven aan dat ze het zich niet kunnen permitteren hun identiteit prijs te geven. ‘Je weet niet welke woorden als beledigend worden gezien door de Chinese overheid’, zegt Li. ‘Het regime is een stuk strikter geworden de laatste jaren.’ Toch wil hij van zich laten horen. ‘Ik heb veel reacties op het artikel gelezen en de meeste waren erg negatief. Ik wil laten weten dat niet alle Chinese promovendi deze houding hebben. Ik vind ook dat het artikel eenzijdig is en informatie mist van de Chinese PhD’ers zelf. Maar dat wil niet zeggen dat het artikel fout is.’
Zhou is in zekere zin zelfs blij dat het artikel is verschenen, zegt hij. ‘Er worden belangrijke onderwerpen aangesneden. Maar het artikel brengt te veel onderwerpen met elkaar in verband. De structuur van het stuk is niet goed en daardoor wordt de indruk gewekt dat Chinese PhD’ers lastpakken zijn en alleen maar problemen veroorzaken.’
We verdienen het niet om zo kritisch bekeken te worden
Zhang sluit zich daarbij aan. ‘Het eigenlijke onderwerp van het artikel, zoals ik nu van jou begrijp, is het businessmodel van WUR, dat beurspromovendi uitbuit. Maar dan neemt het verhaal een afslag en komen mensen aan het woord die negatieve dingen zeggen over Chinese PhD’ers, zoals dat er geen sociale of academische vrijheid voor ons is. Maar de promovendi komen zelf niet aan het woord. Dat maakt het verhaal eenzijdig. De aangehaalde quotes zijn bovendien discriminerend. Het is beledigend en oneerlijk om te zeggen dat ik Nederlands belastinggeld misbruik voor mijn opleiding. Wij Chinezen worden als groep tot zondebok gemaakt. Zo zie ik het artikel.’
Racistisch
‘In het artikel worden alleen de Chinese PhD’ers genoemd, en niet de promovendi uit andere landen’, duidt Li de kritiek. ‘De Chinese gemeenschap vraagt zich af waarom dat zo is. Wat zit daar achter? Daarom wordt het artikel racistisch genoemd. Ik lees in WeChat (de Chinese WhatsApp, red.) dat sommigen denken dat de redactie van Resource wordt aangestuurd om dit te schrijven. Sommige Chinezen begrijpen het concept van vrije pers niet. In China worden de media van bovenaf beïnvloed en kun je niet zomaar publiceren wat je wilt.’
‘Resource is toch van WUR?’, haakt Zhang in. ‘WUR probeert het imago op te bouwen van een inclusieve en internationale organisatie. Dit artikel draagt daar niet aan bij. Het voelt alsof er een institutionele bias is tegen Chinezen. Als de organisatie denkt dat een stuk met de titel “We moeten het over China hebben” acceptabel is, dan is er iets mis met die organisatie.’
Voordat ik naar Wageningen kwam, wist ik niet hoe de wereld er buiten China uitzag
Veel van het verzet dat het artikel oproept is volgens Zhou te verklaren vanuit de Chinese cultuur. ‘China is geen democratie, zoals het Westen die kent. Nationalisme is de centrale ideologie van de Chinese Communistische Partij. China, de Chinese regering en het Chinese volk zijn ideologisch verbonden en ondeelbaar. Dit nationalisme is een essentieel onderdeel van de opvoeding in China, van de basisschool tot aan de universiteit. Ideologie is een krachtig wapen. Als iemand negatieve aspecten van China benoemt, voelen alle Chinezen zich aangevallen. Daar zit geen regie achter, het is een reflex omdat je zo bent opgegroeid.’
Cultuurschok
‘Voordat ik naar Wageningen kwam, wist ik niet hoe de wereld er buiten China uitzag’, zegt Li. ‘Eerlijk gezegd zijn we in China geïndoctrineerd. Dat begint al op de basisschool. De Chinese Communistische Partij is geweldig, China is geweldig en de buitenwereld is slecht. Ons wordt geleerd ons land, onze regering en onze leider te beschermen. Naar Wageningen komen, was een cultuurschok voor mij.’ Li’s kijk op de wereld is veranderd, zegt hij. Maar daar kan hij met Chinese vrienden Chinezen moeilijk over praten. ‘Zij zien het anders en hun visie op China en de wereld ligt vast.’ Op de vraag of dat onvrijheid is, antwoordt Li behoedzaam. ‘Iedereen is anders, heeft zijn eigen normen en waarden en die liggen vast. Ik mag daar niet over oordelen of dat goed of slecht is. Zij denken niet dat ze onvrij zijn in hun gedachten. Ik denk dat daar het conflict met Resource uit voortkomt. Het is moeilijk.’
Ik accepteer dat ik minder verdien dan collega’s
Veel van de kritiek vanuit de Chinese gemeenschap betreft de in het artikel genoemde academische onvrijheid van Chinese promovendi. Die bestaat zeker, vindt Zhou. ‘Maar het verschilt erg per discipline of je ermee te maken krijgt. Het artikel is daarin niet precies genoeg. In de natuurwetenschappen speelt die onvrijheid niet. Gebrek aan academische vrijheid speelt op als je sociale problemen bestudeert en het beleid van de Chinese overheid ter discussie stelt. Vooral als dat negatief uitpakt. Ik liet onlangs een Chinese vriend een paper zien dat ik heb geschreven. Zijn reactie was: ga je dit echt publiceren? Ja dus, mijn begeleider is daar heel strikt in. Maar het kan inderdaad mijn academische carrière in China schaden.’
Zhou is ook voorzichtig in het gebruik van WeChat. ‘Voor het onderhouden van contact met familie en vrienden thuis heb je apps als WeChat nodig. Maar die staan wel onder toezicht van de Chinese overheid. Het is dus beter om het daar niet over gevoelige onderwerpen te hebben. Dat geldt ook voor opslag van bestanden in de gratis cloud van de Chinese zoekmachine Baidu. Baidu scant die bestanden automatisch. Als daar gevoelige dingen op staan, wordt het gebruik verboden. Dat zijn zaken waar ik mee te maken heb.’
Wij Chinezen worden als groep tot zondebok gemaakt. Zo zie ik het artikel
Ondanks zijn kritiek is Zhou toch blij dat het artikel onderwerpen als onderbetaalde beurspromovendi en het verband met het businessmodel van WUR op de kaart zet. Het businessmodel van de wetenschap, en dus ook van WUR, is volgens hem een piramidespel. ‘Een normaal marktmechanisme is gebaseerd op vraag en aanbod, op kosten en baten. Voor onderzoek dat betekenisvol is, stelt de maatschappij geld beschikbaar. Daar kun je PhD’ers voor aanstellen. Voor veel onderzoek is dat geld er niet en dus wordt goedkope arbeid aangetrokken: beurspromovendi. Die trekken na hun promotie op een academische post op hun beurt weer beurspromovendi aan. Ik noem dat het piramidespel. En het is geïnstitutionaliseerd in het tenuretracksysteem. Als je promotie wilt maken, moet je een flink aantal PhD’ers begeleiden. Onlangs las ik in een WUR-vacaturetekst voor een assistent-professor dat één van de vereisten is dat je in staat bent promovendi aan te trekken. Dat zegt toch alles.’
Salaris
Li heeft minder moeite met het bestaan als onderbetaalde beurspromovendus. ‘Ik accepteer dat ik veel minder verdien dan mijn collega’s die werknemer bij WUR zijn. Ik vind het ook niet oneerlijk. Daar heb ik immers voor getekend. Voor Chinese studenten is een beurs van de China Scholarship Council een goede mogelijkheid om de wereld buiten China te verkennen. Internet in China is geblokkeerd en informatie van buiten is daardoor beperkt.’
‘Omgerekend naar Chinese valuta is het salaris van een beurspromovendus helemaal niet laag’, zegt Zhang. ‘Als het desondanks niet hoog genoeg is om van te leven moet de universiteit maar bijspringen. WUR krijgt er veel voor terug met onze papers en ons onderzoek. We verdienen het niet om zo kritisch bekeken te worden.’
Als iemand negatieve aspecten van China benoemt, voelen alle Chinezen zich aangevallen
‘Ik wilde graag naar het buitenland’, zegt Li. ‘Ik heb er hard voor gewerkt om een beurs te krijgen. De Chinese overheid betaalt mij. Zij betalen niet mijn bench fee, want dat doet de leerstoelgroep. Maar die krijgt daar na mijn promotie een bonus van de Nederlandse staat voor terug. Wij profiteren er dus beide van. Is dat fout? Dat het artikel dit aan de orde stelt, waardeer ik, maar ik zou het erg jammer vinden als dit de samenwerking tussen WUR en China zou verstoren. Voor beurspromovendi is die samenwerking een goede mogelijkheid om te zien hoe de wereld er buiten China uit ziet.’
Commentaar
Het artikel ‘We moeten het over China hebben’ (Resource #16) leverde een storm aan kritiek op. Het leidde tot twee demonstraties en een petitie, die 773 keer werd getekend. De petitie eist excuses en terugtrekking van het artikel. Voordat aan die eisen wordt voldaan, zien de demonstranten geen heil in een gesprek met Resource.
Natuurlijk hebben de boosheid en het verdriet ons geraakt. Journalistiek gezien ziet de redactie geen aanleiding voor excuses voor publicatie van het verhaal of voor terugtrekking van het stuk.
Het artikel baseert zich op betrouwbare bronnen en feitelijke onjuistheden zijn niet aangetoond. Dat de inhoud en de toon van het artikel velen in het verkeerde keelgat schiet, kan en mag voor de redactie geen reden zijn op haar schreden terug te keren. De in het stuk aangehaalde onderwerpen zijn daarvoor te belangrijk. Die inhoud is door alle ontstane commotie helaas buiten beeld geraakt. Het blijft stil over de inhoud. Misschien juist wel door alle commotie, waardoor weinigen zich geroepen voelen tot (publieke) reactie. Wellicht is dat ook de reden dat de Wageningen Graduate Schools (WGS) – op wiens interne evaluatie het artikel steunt – zes weken na verschijning van het artikel nog geen reactie heeft geformuleerd.* Ook de rector, die zich wél kritisch heeft uitgesproken over de toon van het stuk (‘eenzijdig, generalistisch en discriminerend’) en de impact op het welzijn van de Chinese gemeenschap, heeft zich nog niet gemeld over de evaluatie van WGS.
Ons wacht nog een gesprek met de redactieraad, waarbij twee formele klachten zijn ingediend. Wordt vervolgd dus.
De redactie
*Deze tekst verscheen in de gedrukte Resource van donderdag 29 juni. Bij het ter perse gaan van het magazine was die reactie er inderdaad niet, bij het verschijnen inmiddels wel. Zie intranet.