Stasja Koot, universitair docent bij de leerstoel Sociologie van Ontwikkeling en Verandering, schreef een paper waarin het handelen van collega-wetenschappers in zijn vakgebied kritisch tegen het licht wordt gehouden. Deze collega’s vielen Koot daarop verbaal persoonlijk aan en eisten dat het artikel zou worden ingetrokken.
Uit een enquête van ScienceGuide uit 2021 blijkt dat 43 procent van de ondervraagde wetenschappers na een publiek optreden wel eens geïntimideerd is, bijvoorbeeld op Twitter. Maar intimidatie kan ook van veel dichterbij komen. ‘Dat collega-wetenschappers dit doen, heeft mij enorm verrast’, vertelt Koot.
In de paper Science for Succes – A Conflict of Interest? (zie kader) beargumenteren Koot en zijn medeauteurs dat er in het wetenschappelijk debat over natuurbescherming meer transparantie nodig is over de positie van onderzoekers, zeker als deze een belang hebben in de uitkomsten van het onderzoek. Als voorbeeld noemen ze publicaties die heel positief zijn over community-based conservation in Namibië, waarin het omstreden trophy hunting (plezierjagen) een cruciale rol speelt.
Koot: ‘Die publicaties zijn geschreven door onderzoekers die een groot belang hebben bij een positieve framing – bijvoorbeeld omdat ze voor organisaties werken die community-based conservation implementeren of financiële banden hebben met pro-hunting–organisaties – zonder dit te vermelden’, zegt Koot. ‘Na de publicatie van ons artikel kregen we reacties die totaal uit de bocht vlogen. Een pro-hunting-groep beschuldigde ons van laster, dreigde met juridische stappen en vroeg om het terugtrekken van het artikel. Een tweede klachtenbrief kwam van medewerkers van het Wereldnatuurfonds U.S. en Namibië (WWF) en bevatte heftige, ongefundeerde persoonlijke aanvallen. Ze trokken onze academische integriteit in twijfel. Aanvankelijk schrok ik daarvan en ging ik aan mezelf twijfelen. Ik heb er wel eens van wakker gelegen. Maar toen ik nog eens goed naar de kritiek keek, vond ik dat onze argumenten overeind bleven. En beide klachtenbrieven bevatten ook feitelijke onjuistheden. We hebben vervolgens uitgebreid op de brieven gereageerd.’
Discursief geweld
‘Op ons initiatief spraken we af om de kritiek en onze reacties daarop openlijk uit te wisselen in het tijdschrift’, vervolgt Koot. ‘Gewoon een inhoudelijk debat, zonder persoonlijke aanvallen.’ Maar het liep anders. In de paper Science Versus Ideology in Community-Based Conservation: A Reply to Koot et al. van WWF-medewerkers werden Koot en zijn collega’s alsnog persoonlijk aangevallen. Koot zou zich volgens hen niet houden aan basale wetenschappelijke principes en zich slechts baseren op emotie en ideologie. In een nieuw artikel, Conservation Science and Discursive Violence, verweren de auteurs zich tegen de aanklachten en beargumenteren ze dat de offensieve reactie van de klagers juist hun initiële boodschap onderschrijft.
‘De reactie met persoonlijke aanvallen en juridische dreigementen bevestigden in onze ogen juist de kern van ons punt’, zegt Koot. ‘Ze hebben een potentieel belangenconflict wat het risico met zich meebrengt dat je minder openstaat voor kritische geluiden. Met dit soort intimidatie, ook wel discursief geweld genoemd, proberen ze die kritiek de mond te snoeren.’
Vuil spel
Na enkele maanden nam de uitgeverij van het tijdschrift, Taylor & Francis, het bemiddelingsproces over van de redactie van het tijdschrift. ‘We hadden vanaf dat moment niet meer te maken met redactieleden die thuis zijn in het wetenschappelijke debat, maar met medewerkers van de uitgeverij’, zegt Koot. ‘Een dag na de publicatie van onze tweede paper kwamen we er tot onze schrik achter dat onze beide papers offline waren gehaald, zonder dat wij waren ingelicht. Terwijl de kritiek van de klagers nog wel online stond.
De reactie met persoonlijke aanvallen bevestigden juist ons punt
We hoorden van een medewerker van de uitgeverij dat dat gebeurd was op advies van een jurist van de uitgeverij. Maar de uitgeverij verklaarde dat het een productiefoutje was. Wij vermoeden dat er een vuil spel gespeeld is waarbij de uitgeverij gezwicht is voor juridische druk van de klagers. Het heeft vijf maanden geduurd voordat beide artikelen weer online stonden.
‘Ik vind hun onprofessionele handelen schandalig, daar ben ik echt boos over. Ik denk dat zij hoopten dat wij in onze schulp zouden kruipen. En dat mag niet gebeuren: er moet altijd ruimte blijven voor kritiek. Ik heb me tijdens dit alles wel eens gefrustreerd en machteloos gevoeld. Maar omdat het hun niet gelukt is ons monddood te maken, hebben we iets bereikt in het beschermen van kritische wetenschap. Ik zou, als dit nog een keer zou gebeuren, hier handiger mee om kunnen gaan. Ik vind het nu zelfs leuk om erover te vertellen, merk ik!’
Andere ervaringen
Koot organiseerde naar aanleiding van zijn ervaring een sessie op een conferentie voor ecologen en sociologen over intimidatie van wetenschappers. Daar hoorde hij meer verhalen van collega’s binnen en buiten WUR. Cijfers over incidenten zijn niet bekend, maar het onderwerp leeft wel. WUR organiseerde onlangs een bijeenkomst voor en over wetenschappers die druk ervaren van derden. Jan Willem Bol, WUR-persvoorlichter: ‘Er is gesproken over collega’s die druk ervaren vanuit het ministerie van Landbouw, het bedrijfsleven, maar ook door ngo’s. Medewerkers die daarmee te maken krijgen, kunnen een beroep doen op juridisch advies en ondersteuning van WUR. Ook hebben we vertrouwenspersonen met wie je kunt praten over mentale druk. En voor ernstige gevallen, als je twijfelt aan je fysieke veiligheid, is er het contactpunt sociale veiligheid.’
De paper
Stasja Koot schreef samen met Paul Hebinck en Sian Sullivan een methodologische paper: Science for Succes – A conflict of Interest? Het viel de auteurs op dat onderzoekers verbonden aan bepaalde organisaties wel erg positief schreven over de programma’s van die organisaties, zonder te reflecteren op een potentieel belangenconflict. Dat was bijvoorbeeld het geval bij onderzoekers van het Wereldnatuurfonds (WWF) U.S. en Namibië die schreven over community-based nature conservation in Namibië. WWF Namibië betaalt mee aan natuurbeschermingsprojecten waarin het omstreden trophy hunting een belangrijke rol speelt. De serie papers benadrukt dat community-based nature conservation en trophy hunting goed zijn voor zowel lokale gemeenschappen die economisch profiteren, als voor natuurbescherming. In hun paper roepen Koot, Hebinck en Sullivan op tot meer openheid over en reflectie op de eigen positie als onderzoeker. De paper bouwt voort op het constructivisme, waarin men ervan uitgaat dat kennis en feiten niet objectief in de werkelijkheid kunnen worden geobserveerd, maar worden geconstrueerd door de wetenschapper, die met zijn of haar bewuste en onbewuste overtuigingen en belangen niet volledig neutraal is. Dit gegeven, zo beargumenteren de auteurs, vraagt openheid en reflectie, juist als er een duidelijk belang is in het eigen onderzoek.