Veranderende kijk door slavernijtoerisme

Hoe toerisme in de slavernijdriehoek de beleving van het slavernijverleden kleurt.
Gevelstenen van 17e- en 18e-eeuwse Amsterdamse herenhuizen verwijzen volop naar de slavernij, zoals hier naar luitenant-admiraal Cornelis Tromp en zijn zwarte bediende (Oudezijds Voorburgwal 136).

Je kunt er de klok op gelijkzetten: in aanloop naar Keti Koti barsten steevast felle discussies los over het slavernijverleden en de gedenking ervan. Iemand die nieuw licht kan laten schijnen op die beladen onderwerpen, is de Wageningse cultureel geograaf Emmanuel Akwasi Adu-Ampong.

Vorig jaar rond deze tijd was de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema in Suriname, waar ze op de vroegere koffie- en cacaoplantage Frederiksdorp de Boni Trail volgde, een wandeltocht in het teken van de slavernijgeschiedenis en Marron-vrijheidsstrijder Boni. De trail laat toeristen in de voetsporen treden van tot slaaf gemaakten, bijvoorbeeld door ze tijdelijk te ketenen. Het gaf Halsema een hoogst ongemakkelijk gevoel. In haar delegatie viel zelfs het woord Disneyficatie. ‘Ik heb er moeite mee dat het tot een belevenis wordt gemaakt. Daarvoor vind ik de geschiedenis te gruwelijk’, zei ze erover in het Parool.

Slavernijdriehoek

Precies dit soort kwesties bestudeert cultureel geograaf Emmanuel Akwasi Adu-Ampong. De universitair docent onderzoekt met een Veni-beurs hoe toerisme in de driehoek Ghana, Suriname en Nederland de beleving van het slavernijverleden kleurt. ‘Landen met een gedeelde slavernijhistorie, maar die er elk op hun eigen manier mee omgaan’, licht hij toe.

Zijn onderzoek – nog niet afgerond, hij is ongeveer halverwege – spitst zich toe op toerisme op zes historische sleutelplekken.

Toerisme laat zien dat slavernij volop zichtbare sporen heeft, vaak veel meer dan mensen eerder wisten

Het gaat om Fort Elmina en Fort Amsterdam in Ghana, waar tot slaaf gemaakten bijeen werden gebracht voordat ze per schip werden weggevoerd; Fort Zeelandia en Plantage Frederiksdorp in Suriname, waar ze werden ontscheept en onder vaak gruwelijke omstandigheden werkten en leefden, en in Nederland het Nationaal Slavernij Monument en de Black Heritage Tour, die de ogenschijnlijk ‘verborgen’ slavernijhistorie toont van Amsterdam, economisch epicentrum van de slavernij.

Adu-Ampong observeerde en filmde er de dynamiek tussen gidsen en bezoekers, nam diepte-interviews af, noteerde de verhalen die gidsen vertellen (en de verschillen per ‘type toerist’), bekeek reviews op reizigerssites enzovoort. In zijn onderzoek mixt hij culturele geografie met toerismestudies en heritage studies.

Toeval en taboe

Voor Adu-Ampong staat vast dat toerisme in elk geval op individueel niveau de perceptie van het slavernijverleden beïnvloedt, op een manier die doet denken aan een befaamd citaat van de Indiase schrijfster/activist Arundhati Roy: ‘The trouble is that once you see it, you can’t unsee it.’ Hij vertelt: ‘Toerisme laat zien dat slavernij volop zichtbare sporen heeft, vaak veel meer dan mensen eerder wisten. Dat brengt iets aan het licht dat ik the embodied absence of the past noem: het verleden dat er altijd al was, maar dat je pas ziet als toerisme het je aanwijst – waardoor je ineens ook inziet dat het niet toevallig was dat je het eerder niet zag. Want op het slavernijverleden rusten allerlei taboes.’

Toerisme wordt vaak gepromoot uit economische overwegingen. Maar de impact ervan gaat veel verder, benadrukt de onderzoeker. ‘Toeristische heritage sites beïnvloeden welke verhalen worden verteld over de geschiedenis, en daarmee ook hoe mensen erover denken’, vat Adu-Ampong samen.

Toerisme vormt een soort lens om maatschappelijke kwesties scherper te kunnen zien

De vraag welke verhalen precies worden verteld, en op welke manier, creëert in de context van het slavernijverleden weleens een spanningsveld, erkent hij: hoe ver ga je in het populariseren van pijnlijke episodes uit de geschiedenis? ‘Natuurlijk moet je oppassen voor Disneyficatie, en moet toerisme feiten en verhalen vertellen die historisch correct zijn. Maar tegelijkertijd veronderstelt toerisme een bepaalde amusementswaarde, anders trekt een site geen bezoekers. En als niemand komt, blijft ook de verandering uit die toerisme kan bewerkstelligen’, legt hij uit.

Transformatieve kracht

Popularisering van de verhalen over het slavernijverleden is in Ghana en Suriname een minder heikel punt dan in Nederland, is zijn ervaring. ‘In Suriname is bijvoorbeeld amper discussie over de opzet van de Boni Trail. Daar betekent het vooral iets goeds. Het verhaal van Boni was er altijd al, maar tot voor kort deed eigenlijk niemand er echt iets mee. Dankzij de trail zijn allerlei nieuwe conversaties op gang gekomen: wie was Boni precies, wat betekende hij voor de Marrons, in hoeverre drukt zijn tijd nog altijd een stempel op hedendaags Suriname?’ De (over)gevoeligheid voor aspecten van de trail waar burgemeester Halsema uiting aan gaf, tekent volgens de onderzoeker vooral hoe Nederland zich verhoudt tot gevoelige periodes uit de geschiedenis. ‘Die relatie is gespannen’, constateert hij.

Toerisme helpt om die relatie op den duur te normaliseren, stelt Adu-Ampong – ook al zet toerisme de verhoudingen aanvankelijk soms juist extra op scherp. ‘Maar dat hoort erbij, het is onderdeel van de transformatieve kracht van toerisme: het biedt een platform voor productieve spanning.

Natuurlijk moet je oppassen voor Disneyficatie, en moet toerisme ‘verhalen vertellen die historisch correct zijn’

De grote kracht is dat toerisme mensen op een aansprekende manier uitnodigt om te herijken hoe je dingen ziet – een gebouw, een schilderij, de historie. En met andere ogen naar dingen kijken vormt vaak de kiem van verandering. Daarom vind ik toerisme zo interessant: het vormt een soort lens om maatschappelijke kwesties scherper te kunnen zien.’
Halsema’s ongemak op de Boni Trail is dus zo erg nog niet? ‘Spanning is oké, zeg ik vaak tegen mijn studenten. Verhalen over het slavernijverleden mogen best spanning oproepen. Dat is in ieder geval veel beter dan het onderwerp doodzwijgen.’

Begin juni publiceerde Adu-Ampong een artikel over dit onderzoek in Annals of Tourism Research. Een korte ‘edumentary’ (educatieve documentaire) is te vinden via YouTube.

Herdenkingsjaar
Op 1 juli, Keti Koti (letterlijk: ketenen verbroken), start in het Koninkrijk der Nederlanden het herdenkingsjaar Slavernijverleden, precies 150 jaar nadat de slavernij tot een einde kwam. Wettelijk werd de slavernij al in 1863 afgeschaft, maar een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest nog tien jaar doorwerken op de plantages – een verordening van de Nederlandse overheid, om ‘de schade te beperken’ voor de plantagehouders.

Lees ook:





Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.