De studentenraadsverkiezingen komen eraan, maar er zijn weinig studenten die zich kandidaat stellen. Ook bij opleidingscommissies, benoemingsadviescommissies voor hoogleraren en de Board of Education is het moeilijk om studenten te vinden. Wat is er aan de hand?
WUR-studenten zijn vaak kritisch, betrokken en niet op hun mondje gevallen, zegt onderwijsdecaan Arnold Bregt. Des te opvallender dat het steeds moeilijker wordt om studenten te vinden die willen meebeslissen over onderwijs en andere ontwikkelingen bij de universiteit. ‘Vóór corona was het al moeilijk, maar sinds corona is studentenparticipatie over de hele linie teruggelopen’, zegt Bregt. Rector Arthur Mol ziet dat ook: ‘Twee jaar lang hebben studenten weinig binding ervaren met het reilen en zeilen van de universiteit. Daardoor heeft een heel cohort niet van ouderejaars gehoord wat het betekent om mee te besturen.’ Ook studentenraadvoorzitter en masterstudent Earth and Environment Wybrig Bakker denkt dat corona een rol speelt. ‘Als je toen begon met studeren, kon je niet genieten van dingen naast je studie. Inmiddels zijn studenten weer lekker actief bij verenigingen, maar misschien zijn ze nog niet toe aan opleidingscommissies of de studentenraad. Terwijl dat wel belangrijk is, want als we niet meedoen, kunnen we niet meebeslissen.’
Code rood
Het probleem is groter dan Wageningen. Het Landelijk Overleg Universitaire Medezeggenschap (LOVUM) stelde onlangs in een open brief op Scienceguide.nl dat het ‘code rood’ is voor de medezeggenschap in het hoger onderwijs. ‘Gezonde tegenspraak is cruciaal voor het goed functioneren van universiteiten’, aldus de brief. LOVUM riep de minister en de universiteitsbestuurders op om medezeggenschapswerk aantrekkelijker te maken. Voor studenten betekent dat een goede vergoeding krijgen, maar ook ‘gezien, gehoord en gewaardeerd’ worden.
Bregt en Mol denken niet dat geld de primaire reden is voor de teruggelopen interesse in studentenparticipatie in Wageningen. Bregt: ‘Vóór corona was het financiële plaatje hetzelfde als nu en toen speelde dit probleem veel minder.’ Mol: ‘Uiteraard zijn studentbestuurders blij als de vergoeding verhoogd wordt, maar ik denk dat we momenteel al op een zeer redelijk niveau zitten van vergoedingen voor bestuurservaring. WUR geeft per student het meeste geld uit aan bestuursbeurzen van alle Nederlandse universiteiten.’
Tijd. En geld
Bakker denkt dat financiën wel degelijk een rol spelen. ‘Als je in het leenstelsel valt en geen aanspraak maakt op een basisbeurs, is het duur om een bestuursjaar te doen of in de studentenraad te zitten. We krijgen FOS (Financiële Ondersteuning Student, red.) en een kleine extra vergoeding, samen goed voor zo’n 545 euro per maand. Ondertussen moeten we gewoon huur betalen, die in mijn geval fors is gestegen naar 400 euro per maand. En hoewel we als fulltime studentenraadsleden geen college volgen, betalen we wel ruim 2.200 euro collegegeld.’
Participeren kost dus tijd en geld, stelt Bakker. ‘Wil je het aantrekkelijker maken, regel dan dat medezeggenschapsstudenten een jaar extra mogen lenen bij DUO of een collegegeld-vrij jaar krijgen.’
We zitten op een zeer redelijk niveau van vergoedingen voor bestuurservaring
Het idee van een collegegeld-vrij jaar brengt overigens weer andere problemen met zich mee. Zo moet je wél als student zijn ingeschreven om in de studentenraad te zitten, en om ingeschreven te staan moet je collegegeld betalen.
Sophie Galema was in collegejaar 2018—2019 voorzitter van de studentenraad. Hoewel ze niet verwacht dat een hogere vergoeding direct meer studenten over de streep trekt om te participeren, is ze voorstander van een hogere vergoeding. ‘Toen ik in de raad zat was de vergoeding ongeveer genoeg om mijn collegegeld te compenseren, maar ik zou ervoor pleiten collegegeld én huur te vergoeden. Nu moet je als student een jaar langer lenen en je gaat een jaar later geld verdienen. Het zou het eerlijker maken.’
Leukste jaar
De terugkeer van de basisbeurs vanaf september maakt het financiële plaatje beter. Ook is er een voorstel om vergoedingen voor participerende studenten te verhogen. Toch is de gebrekkige studentenparticipatie daarmee waarschijnlijk niet opgelost. Hoe moet het dan wél? Rector Mol: ‘We moeten beter uitleggen hoe waardevol participeren voor zowel een student als voor het functioneren van de universiteit is.’
Als we niet deelnemen, kunnen we ook niet meebeslissen
Bakker: ‘Daar ben ik het mee eens. In de studentenraad leer je andere dingen dan in de collegezaal. Je leert mensen kennen, je bouwt een netwerk op en je mag meepraten over het universiteitsbeleid. Supervet en leerzaam. Maar hoe breng je dat goed over op alle andere WUR-studenten?’
Oud-voorzitter Galema doet een poging. ‘Je werkt als groep intensief samen om dingen voor elkaar te krijgen. Je leert je eigen krachten kennen en samenwerken. Je vertegenwoordigt de stem van de student in de organisatie. En los daarvan was het voor mij het leukste jaar uit mijn studententijd. Hoe leuk het is, beseffen mensen vaak niet.’
Hoe dan?
In Galema’s tijd dacht de studentenraad mee over de inrichting van Aurora. ‘Er waren te weinig zelfstudieplekken op de campus. Door onze inbreng is Aurora nu zo open, als uitnodiging om daar samen te studeren.’ Ook Bring Your Own Device was onderwerp van gesprek. ‘Wij hebben ervoor gezorgd dat studenten die geen laptop konden betalen, er gratis een konden lenen.’ Er zijn best veel onderwerpen waar mensen zich zorgen over maken, stelt Galema. ‘Gelijkheid, de groei van de universiteit, klimaatverandering. In de studentenraad kun je helpen door mee te denken.’
Dat het van vitaal belang is dat studenten meedoen, daar zijn Mol, Bregt, Bakker en Galema het over eens, maar op de vraag hoe participeren aantrekkelijker moet worden gemaakt, is nog geen eenduidig antwoord. Bregt: ‘Als er een makkelijke oplossing bestond, hadden we het al wel opgelost.’
Hoe denk jij dat studentenparticipatie aantrekkelijker kan worden gemaakt? Praat mee op www.resource-online.nl