De medezeggenschap is kritisch op de manier waarop de raad van bestuur (RvB) handen en voeten wil geven aan de nieuwe manier van beoordelen van academici. Het huidige stelsel gaat op de schop, waarbij naast aandacht voor vakinhoudelijke prestaties meer ruimte komt voor waardering van maatschappelijke impact, teamwork en academische dienstverlening zoals deelname aan werkgroepen en commissies.
‘Op zichzelf is het goed dat onderzoekers en docenten breder gewaardeerd worden voor wat ze doen’, zegt voorzitter van de WUR-Council Jelle Behagel. ‘Maar erkennen en waarderen wordt in het plan toch weer vertaald naar een beoordelingskader. De bestaande cultuur van door hoepeltjes springen en de beste willen zijn, wordt daarmee niet doorbroken.’
Nog meer nodig
Erkennen en waarderen gaat volgens Behagel over meer dan beoordelen. ‘Veel collega’s die ergens tussen PhD’er en professor zitten, voelen zich niet zo gewaardeerd door het hogere segment in de leiding. Ze horen alleen iets als dingen niet goed gaan. De vraag is hoe je mensen buiten hun carrièrepad waardeert. Wat gaat de raad van bestuur buiten dit plan nog meer doen?’
Een universitair docent kan prima een universitair hoofddocent beoordelen
Jelle Behagel, voorzitter WUR-Council
Stevige kritiek is er op de invulling van de commissies die de onderzoekers en docenten om de vijf jaar gaan beoordelen. ‘Daarin speelt hiërarchie straks nog steeds een grote rol. In de BAC’s (benoemingsadviescommissie, red.) zitten nu voornamelijk oudere witte mannen, die zijn opgegroeid in het oude systeem. Die moeten straks ineens een ander beoordelingskader gaan toepassen. Dat gaat niet lukken. Zo zorg je niet voor een cultuurverandering.’
Afspiegeling
Als alternatief pleit de WUR-Council voor beoordeling door gelijken. ‘Wij willen beoordeling door peers. In ieder geval als het gaat om die leden in de commissie die de inhoud moeten beoordelen. Dat kunnen personen zijn die al iets verder in hun carrière zijn, maar dat hoeft niet. Een universitair docent kan prima een universitair hoofddocent beoordelen. Wij willen dat de beoordelingscommissies een betere afspiegeling zijn van de universitaire staf.’
Zo zou iemand in het nieuwe systeem ineens meer les moeten geven!
Jelle Behagel, voorzitter WUR-Council
De WUR-Council hekelt ook de voorgestelde minimale tijdsbesteding per carrièrepad. Wetenschappers en docenten moeten minstens 70 procent van hun tijd aan onderzoek respectievelijk lesgeven besteden. ‘Dat is echt te hoog en belemmert een eventuele switch tussen carrièrepaden’, zegt Behagel. ‘Wij willen dat dit 60 procent wordt. In het huidige Education Career Path is dat ook zo. Zo iemand zou in het nieuwe systeem ineens meer les moeten geven!’