Het internationale studentenbolwerk Wageningen stopt met ‘actief werven’ buitenlandse studenten kopte de Gelderlander onlangs. Zijn we niet meer welkom, vroeg een aantal zich af.
Onderwijsdirecteur Arnold Bregt zegt het maar eerlijk: de ophef die ontstond naar aanleiding van het nieuws van de Gelderlander dat WUR stopt met de werving van internationale studenten had hij niet verwacht. Of ten minste: dat het nationale debat ook op de campus de tongen los zou maken. Ook rector magnificus Arthur Mol keek met lede ogen toe hoe de onrust zich onder internationale studenten verspreidde.
Wat gebeurde er, ging er iets mis? Medio februari gaf WUR gehoor aan de oproep van onderwijsminister Dijkgraaf tot een tijdelijke stop op de grootschalige werving van internationale studenten om de druk op docenten, huisvesting en andere onderwijsvoorzieningen te verminderen. Die oproep volgde na druk vanuit de Tweede Kamer die zich zorgen maakt over het stijgend aantal internationale studenten in Nederland. De minister vroeg de universiteiten daarop terughoudend te zijn met het opereren op grote internationale wervingsevenementen. En daar gaven ze allemaal gehoor aan. Mol: ‘Wij hebben gezegd: dat verzoek kunnen wij inwilligen, ook omdat wij nauwelijks grootschalig werven op onderwijsbeurzen, dat is niet onze strategie. Tegelijkertijd gaan we gewoon door met voorlichting aan individuele buitenlandse studenten en blijven we online open dagen voor hen organiseren. In die zin was het krantenbericht feitelijk onjuist.’
Wageningen is geen Amsterdam waar in een paar jaar tijd het aantal internationale studenten van enkele honderden naar 8000 ging
Rector magnificus Arthur Mol
Toch ontstond er onrust in Wageningen onder internationale studenten: zijn wij nog welkom? Bregt en Mol melden dat de verhouding internationals en Nederlandse studenten al decennia hetzelfde is en wat hen betreft in balans: tussen de 20 en 25 procent internationale studenten (op dit moment 23 procent). Bregt: ‘Internationals zijn natuurlijk altijd welkom. Zonder breedopgezette werving zijn er elk jaar ongeveer een kwart internationale studenten, waarbij wij ons vooral richten op masterstudies. Dat zie je ook aan het aantal Nederlandstalige bacheloropleidingen: dat is procentueel het grootst van alle Nederlandse universiteiten. Na de bachelor geven we alle masteropleidingen in het Engels .’ WUR monitort jaarlijks of de balans in orde blijft, zegt Bregt. ‘In onze zogenoemde international classrooms willen we dat er bij de masterstudies minimaal 25 procent internationale studenten zijn uit verschillende landen. Ik heb zelf jarenlang les gegeven in een master met allerlei nationaliteiten. Dat is een verrijking voor allemaal.’
Nuance
Was het dus onverstandig van WUR om te zeggen: wij stoppen ook? En: hoe erg is het eens het koppige buitenbeentje te zijn? Mol: ‘Dat is ingewikkeld. Als je als enige zegt “daar doen wij niet aan mee”, dan krijg je een andere discussie. Mijn inschatting was op dat moment: die discussie moeten we juist nu niet hebben. We kunnen beter rust creëren in het politieke debat en afwachten waar de minister mee komt – zijn kaderbrief – en praten met Kamerleden over wat er in Wageningen aan hand is. We hebben een factsheet voor hen gemaakt waarin onder meer staat dat wij maar 7 procent internationale studenten hebben in de bachelor. Vinden jullie dat te veel, vroeg ik? Nee, was het antwoord. We konden uitleggen dat de kamernood hier niet te vergelijken is met die in de randstad. Wageningen is geen Amsterdam waar in een paar jaar tijd het aantal internationale studenten van enkele honderden naar achtduizend ging.’
Bregt: ‘Die nuance gaat verloren in het debat. Je ziet in Nederland een toevloed van vooral internationale gamma-studenten – psychologie, economie – en vooral op bachelorniveau. Er is tegelijkertijd geen discussie over de noodzaak van internationale masterstudenten in Wageningen die zich mondiaal bezighouden met biodiversiteit, klimaat, en voedselveiligheid en-zekerheid in de wereld. Het past juist bij ons profiel, het is goed voor Nederland en het is essentieel voor de wereld om deze internationale Wageningse experts op te leiden. Ook willen wij studenten uit bijvoorbeeld Afrika en Azië mondiaal opleiden om te zorgen dat de kennis die wij hebben daar gebruikt kan worden. In Wageningen bestaat een stabiele studentenpopulatie, ook wat de verhouding tussen Europese studenten en studenten buiten Europa betreft.’
Er is geen discussie over de noodzaak van internationale masterstudenten in Wageningen
Onderwijsdirecteur Arnold Bregt
‘Het nieuws dat ook wij zouden stoppen met werven heeft te veel aandacht gekregen’, vervolgt Bregt. ‘Het stoppen met grote wervingsactiviteiten doet onze internationale studenten geen pijn en ons ook niet. Het was een handreiking naar de minister. Er is in Wageningen geen probleem: noch op het gebied van studentenhuisvesting, noch op het gebied van financiering en toegankelijkheid. We hebben geen numerus fixus.’
Wandelgangen
In de wandelgangen ving Bregt volgens hem een misverstand op: ‘Het is niet nieuw en het heeft niet met deze stop te maken dat we jaren geleden strenger zijn geworden op de beheersing van het Engels bij de toelating tot WU. Dat geldt ook voor de regel dat als studenten in hun thuisland geen Engels onderwijs hebben gevolgd, ze via een toets moeten aantonen aan de criteria te voldoen. Die heeft de werkdruk voor docenten echt verminderd. Ook screenen we al jaren of studenten de studie wel kunnen betalen. Zo niet, dan kunnen internationale studenten een beroep doen op het Anne van den Ban Fonds en onze African Scholarschip-programma’s. Maar dit heeft allemaal niks met “niet welkom zijn” te maken; dit gaat over kwaliteit van studeren en onderwijs. We doen niet aan selectie, maar aan toelating. Dat moet ook wel: er zijn jaarlijks meer dan 15.000 aanmeldingen uit het buitenland.’