De uiterwaarden bij Wageningen ontsnapten een halve eeuw geleden ternauwernood aan grootschalige hoogbouw. Dankzij verzet van verontruste WUR’ers.
Het meest geliefde ommetje in Wageningen? Ongetwijfeld dat over de dijk langs de rand van de stad. In elk jaargetijde en op elk moment van de dag is dat een cadeautje. En kijk dan eens even naar het plaatje bij dit verhaal. Of beter nog: naar de echte maquette in museum De Casteelse Poort. De uiterwaarden zoals die vijftig jaar geleden waren ingevuld. Hoogbouw zover het oog reikt. Manhattan aan de Rijn. Maar het megalomane plan ging van tafel, dankzij toenmalig D66-minister van Volkshuisvesting Hans Gruijters, die er een streep door haalde. Maar evenzo dankzij mensen als Beatrice Kesler, destijds universitair docent aan de Landbouwhogeschool. Samen met – voornamelijk – aan de universiteit gelieerde medestanders bestreed ze hardnekkig het plan om te bouwen in de uiterwaarden. Eind deze maand houdt Kesler – 81 inmiddels – een lezing over die strijd om het landschap.*
Verzet
Eigenlijk kwam ze in 1969 min of meer toevallig in het verzet terecht, vertelt ze aan de telefoon. Kesler woont al ruim twintig jaar in Noord-Frankrijk, waar ze vakantieverblijf La Gabrielle runt. ‘Ik woonde destijds op de Nude. Ik was getrouwd, had een baby en was net afgestudeerd als woonecoloog aan de Landbouwhogeschool.
Het was van meet af aan duidelijk dat het heel duur zou worden
Die plannen voor de uiterwaarden bestonden al heel lang, maar ik had me er eigenlijk nooit zo in verdiept. Totdat ik op een gegeven moment werd benaderd: of ik iets wist van demografische ontwikkelingen en bevolkingsgroei? Er was een groep bezig met een bezwaarschrift tegen het bouwplan. Ze wilden weten of de gebruikte demografische gegevens wel klopten.’
Het plan om de uiterwaarden vol te bouwen was op dat moment al in een vergevorderd stadium. De kiem werd al in 1951 gelegd door burgemeester Maarten de Niet. ‘De Niet had een missie’, zegt Kesler. ‘De stad moest meer allure krijgen en hij wilde de groei van de Landbouwhogeschool en de instituten in de stad faciliteren. Daarvoor was een forse uitbreiding noodzakelijk. Het probleem was dat de Landbouwhogeschool vrijwel alle grond rond de stad in eigendom had en gebruikte als proefvelden. Daarom viel het oog op de uiterwaarden. Er was volgens De Niet geen andere mogelijkheid. Maar de onaantastbaarheid van die proefvelden is nooit serieus onderzocht.’
Onwaarschijnlijk
Kesler zag al snel in dat de voorspelde bevolkingsgroei discutabel was. ‘Het credo van de burgemeester was: de stad gaat groeien. Maar de cijfers waren erg onwaarschijnlijk. In de jaren ‘90 zouden er 14 duizend studenten zijn. Daar zit WUR nu pas aan. Qua bevolkingsgroei werd gerekend op een stad van 45 tot 50 duizend inwoners. Zoveel zijn er nu nog niet eens. En voor die groei waren 5.600 nieuwe woningen nodig.’ Maar de schrik sloeg haar echt om het hart toen ze de plannen zelf bestudeerde. ‘De haren rezen me te berge. De bouw bestond voor 90 procent uit hoogbouw, met flats tot wel vijftien verdiepingen. Wageningen had toen al de Pomona-flats en die aan de Asterstraat. Dat was wel genoeg hoogbouw voor zo’n stadje.’
Toen Kesler zich bij de verontruste burgers aansloot, had de gemeenteraad het bestemmingsplan een jaar eerder al goedgekeurd. De provincie ging, ondanks de bezwaren, in 1969 ook akkoord. Wat overbleef was de procedure bij de Raad van State. Daar kwam het plan tot twee keer toe aan de orde; eerst in 1972 en een tweede aangepast plan met minder hoogbouw in 1975. Bij die laatste sessie sprak Kesler in. Van de aanvankelijke verzetsgroep waren er door verhuizingen nog maar drie over. ‘Maar door allerlei acties en publiciteit kwamen ook anderen in verzet. Wat eerst alleen leefde binnen het gemeentehuis en bij de Landbouwhogeschool-bestuurders bereikte ook de inwoners van de stad. Er was bij de bevolking geen draagvlak voor het uiterwaardenplan.’
Feest
Los van de hoogbouw was het plan ook anderszins omstreden. Kesler: ‘Het was van meet af aan duidelijk dat het heel duur zou worden. De dijk moest worden opgehoogd, het hele terrein moest anderhalve meter hoger worden. Alle infrastructuur moest in een keer worden aangelegd. Het zou allemaal zeer kostbaar worden. Om het rendabel te maken was daarom hoogbouw nodig. Later werd het plan herzien, om aan de bezwaren tegen hoogbouw tegemoet te komen. Toen werden de huizen zo duur dat geen sociale woningbouw mogelijk was.’ Voorjaar 1976, zeven jaar nadat de gemeenteraad groen licht gaf aan de plannen, zette minister Gruijters er definitief een streep door. Tegen het advies van de Raad van State in overigens.
Tijd voor een flink feest? ‘Nou, nee’, zegt Kesler. ‘Ik kan me zelfs niet herinneren dat we persoonlijk op de hoogte zijn gesteld van het besluit van de minister. We lazen het gewoon in de krant.’
Er was bij de bevolking geen draagvlak voor het uiterwaardenplan
Maar het maakt de voldoening er niet minder om. Kesler komt nog heel regelmatig in Wageningen en in de uiterwaarden. ‘Mijn dochter woont er en mijn kleindochter studeert bij WUR. Ik loop nog regelmatig over de dijk. De uiterwaarden zijn een prachtig natuurgebied geworden. Wat ik dan denk? Dat hebben we toch maar mooi gefikst!’
*De lezing van Beatrice Kesler is op dinsdag 28 februari om 20.00 uur in de Openbare Bibliotheek Wageningen. Toegang is gratis.