Binnen twee dagen zestig volledig ingevulde vragenlijsten. De respons op het onderzoek van Marloes Kraan (Wageningen Economic Research) over Nederlandse visserijgemeenschappen, zegt al iets over de situatie. ‘Veel vissers voelen zich in de steek gelaten.’
Kraans onderzoek is onderdeel van een grotere impactstudie naar de visserij, die voortvloeit uit twee moties die de Tweede Kamer eind 2021 aannam. Strekking: breng de impact in kaart van de vele beleidsveranderingen van de laatste jaren, zowel voor de visserij, de keten als voor de visserijgemeenschappen. ‘Dat laatste is echt nieuw’, benadrukt Kraan. Het verklaart waarom ze naast schippers ook bemanningsleden en vissersvrouwen bevraagt. ‘We proberen te begrijpen hoe de visserijbedrijven in die gemeenschappen geworteld zijn. Dan gaat het dus ook om de bemanning en de vrouwen en de gezinnen’, legt ze uit.
Bij de start van het onderzoek begin 2022 zat de Nederlandse visserijsector al in zwaar weer, onder meer door Brexit, het Europese verbod op pulsvissen en de forse schaalvergroting van wind op zee. Kort daarop brak de oorlog in Oekraïne uit, met al heel snel grote gevolgen voor de brandstofprijzen. Kraan: ‘Het was een soort stresstest voor de visserij. Gaandeweg ons onderzoek zagen we de sector instorten. Veel kotterschippers concludeerden dat ze eigenlijk geen toekomst meer zagen.’
Bij de vorige visserijcrisis, in 2008, werd ook een enquête verspreid. Deze bouwt daar voor een belangrijk deel op voort, zodat de gegevens te vergelijken zijn. Nieuw is de component over subjectief sociaal welzijn. Kraan: ‘Visserij is meer dan vissen en biologie. Ook binnen Europa is nu veel meer aandacht voor de sociale kant. Als sociale wetenschappers hebben we daar ook keihard voor gewerkt.’
Visser is bij uitstek een beroep dat iemand kiest vanuit passie en historie
Marloes Kraan (Wageningen Economic Research)
Kraans missie: duidelijk maken wat de Nederlandse visserij nou precies is, het belang ervan verhelderen – niet alleen economisch, maar ook socio-cultureel – en aanknopingspunten vinden voor beter visserijbeleid. Dat onderzoek, waarvoor ze ook interviews afneemt, legt veel emoties bloot. ‘Veel mensen zijn echt woedend’, merkt Kraan. ‘Het is ook lastig te verteren dat na jaren visserijbeleid dat draaide om het voorzorgsbeginsel en goed impactonderzoek, er toch een streep gaat door pulsvissen – terwijl het uitentreuren is onderzocht en goedgekeurd. Of dat windparken grootschalig in zee worden gezet zonder dat de effecten goed bekend zijn. Veel vissers voelen zich besodemieterd. Net als de boeren.’
Verdriet is er ook. ‘Denken over stoppen is voor veel schippers een pijnlijk proces waarover lang is gezwegen. Visser is bij uitstek een beroep dat iemand kiest vanuit passie en historie. Het is niet zomaar werk, maar deel van iemands identiteit. Als vissers stoppen, raken ze iets kwijt wat er altijd is geweest. Wat doet dat met de vissers, hun gezinnen, hun omgeving en met hun toekomstbeeld? Zijn er factoren die het verlies verzachten en welke dan? De vragenlijsten draaien om dit soort inzichten.’
Inmiddels zijn er een kleine tweehonderd ingevuld. Kraan hoopt dat nog veel meer vissers meedoen, zodat goed vergelijkingen te maken zijn tussen visserijen en gemeenschappen. De vragenlijsten staan nog tot eind januari open.