Op de COP15 UN Biodiversity Conference in Montreal ondertekenden alle landen (behalve Congo DRC) op 19 december het Global Biodiversity Framework. Het doel is onder meer om 30 procent van het wereldwijde land- en wateroppervlak te beschermen in 2030. Opvallend is dat het verdrag de belangrijke rol van inheemse mensen in die doelstelling erkent. Bas Verschuuren, universitair docent Bos- en Natuurbeleid is desondanks kritisch.
‘Het Global Biodiversity Framework erkent de rechten van inheemse mensen en lokale bevolking, maar hun leefgebieden hebben geen rechtsgeldige positie gekregen. Het verdrag is rechtsgeldig en bindend maar het blijft desondanks voor inheemse mensen moeilijk om hun leefgebied te beschermen. Via het biodiversiteitsverdrag wilden ze regelen dat hun leefgebied een aparte rechtsgeldige status krijgt en door henzelf bestuurd mag worden. Dat bleek nog een brug te ver voor dit verdrag.
‘Sommige inheemse mensen zetten zelf surveillance op, maar hoe lang kunnen ze dat volhouden als de onderliggende oorzaken van de aantasting van hun gebied niet worden aangepakt? Dat vind ik de grootste tekortkoming van deze COP: dat er geen beleid is gekomen om de grote bedrijven aan te pakken die biodiversiteitsverlies veroorzaken, zoals de veeteelt en mijnbouw.
‘Het leefgebied van inheemse mensen beslaat bijna 30 procent van al het land op aarde, genoeg om target 3 te halen: 30 procent van land en water beschermen in 2030. Canada heeft als host van de COP een enorm bedrag vrijgemaakt om deze groep beschermde gebieden te laten starten. Daar zijn ze al een tijd mee bezig. In 2010 heb ik met Tla-o-qui-aht-mensen samengewerkt aan een tribal park. Ik denk dat zulke constructies er meer gaan komen. De inheemse beschermde gebieden vallen echter onder een brede definitie van beschermde gebieden en krijgen daardoor geen rechtsgeldige status. Terwijl inheemse mensen wel worden erkend als de meeste effectieve natuurbeschermers, krijgen ze nog niet het bijbehorende geld.
‘Inheemse beschermde gebieden kunnen heel effectief zijn in het beschermen van biodiversiteit. Pilotprojecten over de hele wereld hebben dat al aangetoond, waarbij inheemse mensen op vrijwillige basis van hun eigen leefgebied een ‘inheems beschermd gebied’ maken. Dat levert hun autonomie, banen en een sociale status op. Zo bescherm je niet alleen de biodiversiteit, maar kunnen inheemse volkeren ook een rol spelen binnen de ‘biodiversiteitseconomie’ en de maatschappij.’