M/V in de wetenschap: gendergelijkheid nog ver te zoeken

Ook bij WUR: hoe hoger op de loopbaanladder, hoe groter de genderkloof.
houten hoogleraar-symbooltjes Van de WUR-hoogleraren zijn vier op de vijf man. Foto Shutterstock

Het gaat niet snel genoeg met de toename van het aantal vrouwen aan de top van de wetenschap, meldt de nieuwe Monitor Vrouwelijke Hoogleraren. Ook bij WUR gaat het traag.

Afgelopen jaar nam landelijk het aandeel vrouwelijke hoogleraren toe met 1 procent, de geringste toename in de afgelopen vijf jaar. In dit tempo duurt het nog tot 2041 voordat eindelijk een evenredige m/v-verdeling onder hoogleraren wordt bereikt, rekende het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) voor. En hun Monitor constateert nog meer genderongelijkheden. Zo hebben vrouwelijke wetenschappers vaker een tijdelijk contract dan hun mannelijke collega’s en zijn ze systematisch lager ingeschaald.

Bij WUR verloopt de toename van vrouwelijke hoogleraren al even traag. Ultimo 2021 lag het aandeel vrouwelijke hoogleraren slechts 1 procentpunt hoger dan het jaar ervoor: 21,9 procent versus 20,9 procent. Met deze ‘voortgang’ heeft WUR nog 28 jaar nodig om evenveel vrouwelijke als mannelijke hoogleraren te tellen. Ook relevant: met dit tempo is WUR’s eigen doel van 30 procent vrouwelijke hoogleraren in 2025 niet haalbaar.

M/V/X
Voor het eerst komt in de Monitor naast man of vrouw ook de classificatie ‘overig’ voor. Een aanduiding die zeer te wensen overlaat, erkent het LNVH: ‘Overig leest nog altijd als “buiten de norm”. Maar het biedt tenminste een opening tot het loslaten van de geijkte binaire dataregistratie en –weergave.’

Inhaalslag

Toch gloort er hoop. Het LNVH constateert voor de komende jaren een grote uitstroom van mannen die met emeritaat gaan; ruimte dus om op deze posities vrouwen te benoemen. Door de relatief sterke toename vorig jaar van het aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten, is het vervangingspotentieel ook flink toegenomen. Voor meer dan 90 procent van de posities van uitstromende hoogleraren staat een vrouwelijke universitair hoofddocent klaar, cijfermatig gezien.

Pijplijn lekt

De cijfers die ten grondslag liggen aan de LNVH-monitor, die van de Universiteiten van Nederland (UNL) per ultimo 2021, laten zien dat vrouwen landelijk in de meerderheid zijn onder afgestudeerde studenten: 53 procent. Onder promovendi en universitair docenten ligt het aandeel vrouwen op 44,5 procent – een evenwichtige genderbalans komt daar in zicht. Zo’n evenwicht is nog lang niet aan de orde bij universitair hoofddocenten (32 procent) en hoogleraren (27 procent). Kortom, hoe hoger op de loopbaanladder, hoe groter de genderkloof – de ‘pijplijn lekt’, zoals dat heet.

De UNL-cijfers over WUR tonen die lekkende pijplijn in nog extremere mate. Bij promovendi hebben vrouwen de overhand: 54 procent van de Wageningse PhD’ers is vrouw. Bij de categorie ‘overig wetenschappelijke personeel’ en universitair docenten is de m/v-verhouding nog redelijk in balans: 49 procent en 45 procent. Maar van de Wageningse universitair hoofddocenten is nog maar 32 procent vrouw. En onder hoogleraren bedraagt dat percentage zelfs maar 22 procent. Dat is 5 procent minder dan het landelijke gemiddelde.

Eigen WUR-cijfers

Maar de Wageningse werkelijkheid is vaak net even anders dan die van de Monitor, al was het maar omdat de onderliggende UNL-cijfers niet WUR’s R-poot meetellen. Zo gaat UNL uit van 131 Wageningse hoogleraarposities, terwijl WUR’s eigen lijstje hoogleraren (*peildatum juli 2022, afwijkend van UNL) optelt tot 224. Dat levert dit beeld op:

Per juli 2022 had WUR 21 procent vrouwelijke leerstoelhouders, tegen de 16 procent die Resource begin 2020 beschreef. Van de persoonlijk hoogleraren waren 18 van de 73 vrouw. Daarmee bleef deze m/v-verhouding (24,7 procent) vrijwel gelijk aan die in 2020, toen 16 van de 66 persoonlijk hoogleraren (24,2 procent) vrouw waren. Het lijstje bijzonder en buitengewoon hoogleraren telde 9 vrouwen, van de in totaal 58 hoogleraren in die categorie, ofwel ruim 15 procent. Dat is nog steeds allerminst een toonbeeld van emancipatie, maar in ieder geval een stuk beter dan de 5 van de 64 die Resource in 2020 rapporteerde (7,8 procent). In alle gevallen gaat het om de bezette posities als hoogleraar (de op de peildatum van juli 2022 vacante 8 posten zijn niet meegerekend).

NB. WUR heeft inmiddels een nieuw overzicht gepubliceerd, peildatum november 2022. Een snel rondje turven en rekenen leert dit:

Lees ook:


Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.