Kamerleden vragen opheldering over vrouwelijke studenten in Kabul

WUR is formeel klaar met Afghaanse landbouwschool, maar hoe zit het moreel?
Door de Taliban achtergelaten munitie voor akkers in Balkh, Noord-Afghanistan Door de Taliban achtergelaten munitie bij akkers in Balkh, Noord-Afghanistan. Foto Shutterstock

De mannen van hun jaargang zijn allang afgestudeerd. Maar de 36 vrouwelijke studenten van de met steun van WUR opgezette Afghaanse landbouwschool NAEC verkeren nog steeds in onzekerheid over hoe, en inmiddels ook óf, ze hun opleiding ooit kunnen voltooien. Hoe kon die situatie ontstaan? En zijn er nog oplossingen? Een longread (leestijd: 5 minuten).

Vorige week stuurden de Afghaanse vrouwelijke studenten een brandbrief aan de Tweede Kamer. Het leverde minister Schreinemacher daags erna kritische vragen op bij de behandeling van de begroting voor haar ministerie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. Waarschijnlijk wacht minister Hoekstra vandaag (woensdag) hetzelfde, als de begroting wordt behandeld van zijn ministerie, Buitenlandse Zaken.

Vol vragen

Hans van Otterloo, tot voor kort namens WUR NAEC-projectmanager in Kabul, zit ook vol vragen. Hij staat nog altijd in nauw contact met de NAEC’ers, al woont hij niet meer in Afghanistan. ‘Minister Schreinemacher verklaarde dat de veiligheidsrisico’s voor de vrouwen simpelweg te groot zijn om de opleiding te kunnen afmaken. Maar dat strookt niet met de informatie die ik uit Kabul krijg’, vertelt hij.

Volgens hem zijn er geen wezenlijke veranderingen ten opzichte van de situatie in maart, toen de mannelijke studenten alweer een tijdje naar school konden en voor de vrouwen ook een oplossing in zicht was, mét instemming van de Afghaanse autoriteiten. Maar zoals dat gaat in een conflictgebied: de uitwerking vorderde traag. Eerst door gedraai van de Taliban – die trok de toestemming weer in – en later door ‘stroop’ bij de Nederlandse instanties. Terwijl de einddatum van het project snel dichterbij kwam, was de oplossing voor de vrouwen nog niet gereed.

Formeel versus moreel

WUR heeft sinds 31 oktober geen formele, contractuele betrekkingen meer met het NAEC. Ondertussen zitten Malika, Fatima, Tahira, Larzana en de 32 andere Afghaanse vrouwen nog altijd in hetzelfde schuitje als een jaar geleden. Ze hebben nog maar twee semesters te gaan en dan zijn ze gediplomeerd. Maar wie zorgt voor dat onderwijs en de examinatie? Een drijvende kracht daarachter lijkt te ontbreken. De NAEC heeft de vrouwen wel een certificaat verstrekt voor goed doorlopen onderwijs, laat Wageningen Centre for Development Innovation (WCDI, zie kader) weten. Ook krijgen ze nog een aanbevelingsbrief van WUR, zodat ze na een eventuele doorstart van NAEC weer kunnen doorstuderen – of bij een andere onderwijsinstelling die onderwijs aan vrouwen hervat. Maar echt soelaas biedt dat niet, vindt Van Otterloo.

Valt er niets te verzinnen waardoor de vrouwen toch wél nu hun opleiding kunnen afmaken?
Van Otterloo: ‘In maart hadden we nog een oplossing waarmee het zou kunnen. Volgens minister Schreinemacher is de situatie daar nu te gevaarlijk voor. Dat strookt alleen niet met de informatie van mijn Afghaanse contacten. Natuurlijk zijn er risico’s, maar volgens mijn lokale contacten is de dreiging niet wezenlijk veranderd sinds maart. De vraag is op welke informatie de minister haar oordeel baseert. Een Volkskrant-artikel wekt de indruk dat het van WUR komt.’

Valt het in werkelijkheid dan wel mee met de risico’s?
‘Ik ken de betrokken Afghanen goed; het zijn doodnormale burgers – geen waaghalzen. Veiligheid heeft altijd vooropgestaan bij het project. Als zij zeggen dat het kan, wie zijn wij dat om te bepalen dat het níet kan? Ook de vrouwen zelf geven duidelijk aan dat ze weer naar school willen. Hun families geven ook toestemming, en die laten hun dochters echt niet zomaar de straat op gaan.’

Als zij zeggen dat het kan, wie zijn wij dat om te bepalen dat het níet kan

‘Feit is dat er een paar jaar geleden veel meer bommen werden geplaatst dan nu. Maar toen paste steun aan vrouwenonderwijs nog mooi in het Nederlandse narratief. Sinds de machtsovername door de Taliban ligt dat heel anders. Er zit een ondertoon in deze discussie die ik niet prettig vind. Ik vind het behoorlijk arrogant dat Nederlandse instanties beter denken te weten hoe de risico’s ingeschat moeten worden. De vrouwen wordt een keuze ontnomen, ‘voor de zekerheid’. En dat terwijl niet wij, maar zij de veiligheidsrisico’s lopen! Politici lijken meer waarde te hechten aan een schoongeveegd straatje dan aan het lot van deze 36 vrouwen.’

Is er nog iets wat WUR kan of moet doen?
‘In formele zin: nee. Op 31 oktober liep het contract af. Daarmee eindigde formeel de rol van WUR. Of WUR niet een morele plicht heeft om de vrouwen te helpen? Ik vind persoonlijk van wel, maar de partijen zitten niet op die manier in het spel. Het Wageningse enthousiasme voor dit project vond ik al nooit heel groot, en de chaotische omstandigheden in Afghanistan hebben dat niet beter gemaakt. Van compassie heb ik de laatste tijd weinig gemerkt.’

Houdt het dan domweg op voor de vrouwen? Volgens ontwikkelingsorganisatie Spark volstaat 150 duizend euro om de vrouwen hun opleiding te kunnen laten afmaken.
‘Wat nu moet gebeuren, is dat Buitenlandse Zaken rechtstreeks een contract sluit met de school in Afghanistan. Of, als dat te lastig is, met een ngo die bereid is financieel te intermediëren – die zijn wel te vinden. De vrouwen hoeven nog maar twee semesters af te maken. Dat moet te organiseren zijn. Minister Schreinemacher zei dat ze voor het eind van dit jaar de opties uitgezocht wil hebben. Maar dan zijn we dus weer twee maanden verder voordat de vrouwen weten waar ze aan toe zijn.’

Wat zou verloren gaan als het NAEC toch moet stoppen?
‘Voor de 36 vrouwen zou het een groot persoonlijk drama betekenen, dat vooropgesteld. Wat betreft het instituut: toen ik hieraan begon, hield ik er al rekening mee dat het NAEC niet voor eeuwig zou zijn. ‘Als het over tien jaar ophoudt en we tienduizenden mensen hebben opgeleid, ben ik toch tevreden’, riep ik toen. Achteraf had die uitspraak nogal wat voorspellende waarde. In de afgelopen tien jaar zijn talloze mensen opgeleid en is een geheel nieuw lesprogramma verspreid over 150 scholen – er is veel bereikt. Toch gaat iets belangrijks verloren als de stekker uit het NAEC gaat: het vermogen van Afghanistan om zelf het landbouwonderwijs te verbeteren. Dat hoeft niet, trouwens: de Islamic Development Bank heeft al gezegd te willen meefinancieren, mits Nederland aan boord blijft. Of dat lukt? Ik hoop het. Al is mijn ervaring inmiddels dat loyaliteit richting de mensen voor wie we zeggen ons in te spannen, niet Nederlands sterkste punt is.’

NAEC: achtergrond in een notendop

Het National Agriculture Education College (NAEC) is een Afghaanse lerarenopleiding voor het landbouwonderwijs. Het ging in 2009 voortvarend van start, naar verluidt om de politiek beladen Uruzgan-discussie voor te blijven. De financiering was enigszins ingewikkeld: geld van het ministerie van BuZa liep via het ministerie van Landbouw, extra ‘opgeplust’ via de toenmalige DLO-subsidieregeling, naar WUR om er de beroepsopleiding mee te bekostigen.

Het project werd aanvankelijk uitgevoerd door Van Hall Larenstein, toen nog samen met WUR. In 2011 nam het Wageningen Centre for Development Innovation het roer over. Na 2013 werd die aansturing complexer, toen niemand van de betrokken organisaties meer naar Kabul mocht vanwege de formele beëindiging van de NAVO-trainingsmissie. De Nederlandse partners raakten volledig aangewezen op externe consultants en dat deed het enthousiasme voor het project geen goed, vertelt Hans van Otterloo, tot voor kort namens WUR NAEC-projectmanager in Kabul.

Toen de Taliban vorig jaar augustus de macht overnam in Afghanistan, sloot het NAEC noodgedwongen de deuren. Een paar leraren en andere sleutelfiguren vluchtten naar het buitenland. In oktober konden de mannelijke studenten weer naar school. Het vrouwenonderwijs is echter nog steeds niet hervat.

‘Begin dit jaar stond alles klaar voor blended onderwijs aan de vrouwen’, schetst Hedwig Bruggeman van WCDI die impasse. ‘Totdat de Taliban-autoriteiten lieten weten dat er ‘spoedig’ een beslissing genomen zou worden over het al dan niet toestaan van deze vorm van onderwijs aan vrouwen. In overleg met de betrokkenen is toen besloten de onderwijsplannen tot nader order in de ijskast te zetten. Tot op de dag van vandaag hebben de lokale autoriteiten nog steeds geen uitsluitsel gegeven.’

In de langetermijnvisie voor Afghanistan, die de Nederlandse ministers deze zomer naar de Kamer stuurden, spelen vrouwenrechten en gendergelijkheid een voorname rol. Nederland zal ‘na twintig jaar intensieve betrokkenheid kwetsbare groepen, zoals vrouwen en meisjes, niet in de steek laten’, zo parafraseerde de Volkskrant. Volgens diezelfde krant investeerde Nederland sinds 2009 meer dan 26 miljoen euro in deze school – Van Otterloo houdt het op zo’n 29 miljoen euro. Het NAEC bracht tot nu toe 1.150 afgestudeerde Afghaanse docenten voort.

Het WCDI laat weten in deze afrondende fase nog wekelijks (online) te vergaderen met het NAEC-bestuur om alles zorgvuldig af te ronden. Ander gesprekspunt is hoe het WCDI de studenten kan ondersteunen. ‘We hebben een constructieve relatie met het NAEC-bestuur. Ook met Buitenlandse Zaken proberen we oplossingsgericht mee te denken’, aldus Bruggeman.

Lees ook:



Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.