Tekst Tanja Speek
Een beetje vlees, gevoed op resten uit de voedselketens, is duurzamer dan helemaal geen vlees, zo toonde Hannah van Zanten aan. Het model om dat goed te berekenen is ze nog elke dag aan het perfectioneren. Zelf eet ze sinds een jaar vrijwel volledig veganistisch. ‘Dat is het stapje dat ik nog kon zetten om de totale consumptie van vlees en zuivel te verminderen.’
Hannah van Zanten, universitair hoofddocent bij de leerstoelgroep Farming Systems Ecology, was één van de drie inhoudelijke sprekers tijdens de opening van het academisch jaar. Zij vertelde als hoofd van het onderzoeksteam Circulair food systems hoe het Europese landschap en ons dieet veranderen als we overstappen op een volledig circulair voedselsysteem.
Kun je kort uitleggen wat de kern van je verhaal is?
‘Nou ja, kort. De vraag die ik onderzoek kan ik kort houden. Ik analyseer hoe we de hele wereld gezond kunnen voeden, terwijl we daarbij de grenzen van de planeet respecteren. Wat eten we dan? Het antwoord daarop, en hoe ik daarbij kom, is niet zo kort uit te leggen. De belangrijkste verandering hierbij is dat ons voedselsysteem circulair moet worden. Dat betekent dat we zo min mogelijk voedsel dat wij mensen kunnen eten aan ons vee voeren. Het vee voeren we met reststromen uit de voedselketens. Denk aan tarwegries, een restproduct van meel. Dat is prima veevoer.
We moeten zo min mogelijk voedsel dat wij mensen kunnen eten aan ons vee voere
We zullen veel minder vlees moeten eten, iets minder graan en aardappelen en veel meer groenten en peulvruchten. Zo staat het ook in het EAT Lancet diet, dat andere onderzoekers in 2019 publiceerden, een berekening voor een gezond en duurzaam menu.’
Is het EAT Lancet dieet circulair?
‘Nee, het EAT Lancet diet is gebaseerd op hoe het voedselsysteem er nu uit ziet. Maar als je het systeem anders inricht, verandert er van alles mee. Zeker als je het circulair maakt. Als je alle kippen circulair wilt voeden, dan blijft er niet genoeg over aan restproducten voor ander vee. De totale veestapel zal moeten krimpen en de hoeveelheden aan kippen, koeien en varkens beïnvloeden elkaar.
Het is als een Rubiks kubus, als je één deel verandert, verandert ook de rest. Ik heb met mijn groep een rekenmodel ontwikkeld, het Circular Food Systems model (CiFoS), waar al die afhankelijkheden in zitten. Zo kun je verschillende keuzes omtrent landgebruik en voedselzekerheid berekenen. En dan kun je andere vragen stellen over het voedselsysteem van de toekomst.
Bijvoorbeeld, voor onze gezondheid is het beter om wat meer kip dan rund te eten. Qua landgebruik is rundvlees van melkkoeien juist heel efficiënt. Zo kunnen we met elkaar in gesprek gaan welke keuze we het belangrijkste vinden.’
Jouw carrière begon bij een heel ander dieronderwerp.
‘Ja, klopt. Na mijn middelbare school in Zutphen ben ik Diermanagement in Leeuwarden gaan studeren. Al jong was ik een echt buitenkind en veel met dieren bezig. Op mijn vierde besloot ik om vegetariër te worden. Ik was vooral geïnteresseerd in diergedrag en ben daarom tijdens mijn studie een jaar in Afrika geweest om dieren te bestuderen. Daar zag ik hoe de illegale jacht gedreven werd door armoede en honger. Ik wilde beter begrijpen hoe onze wereld in elkaar zit en hoe de rol van ons voedselsysteem daarin bepalend is. Daarom besloot ik de master Dierwetenschappen in Wageningen te volgen. Ik koos de richting Animal Production Systems, waar onderzoekers bijvoorbeeld de milieu-impact van veehouderij berekenen.’
Voelde dat als een grote verandering?
‘Het onderwijs in Wageningen was zo anders. Het gaat niet meer om feiten leren maar om het analyseren van complexe vraagstukken. Daar kreeg ik veel energie van. Ik studeerde cum laude af. En ook mijn promotie daarna rondde ik cum laude af. Daarmee heb ik mezelf echt verrast. Op de havo was ik vooral druk met het buitenleven en bleven mijn boeken meestal in mijn fietstas.’
Jouw promotieonderzoek ging al over reststromen.
‘Ja, inderdaad. Het was een voorstel van één A4’tje. Ik kreeg veel vrijheid van mijn begeleiders. Het moest gaan over het gebruik van reststromen als veevoer. Dat was het. Het bleek perfect bij me te passen.
Ik begon met uitrekenen wat de milieu-impact is als je varkens met meer bijproducten voert. Maar ik dacht al snel, ik kan het wel uitrekenen voor de varkenshouderij, maar als ik daarmee alle bijproducten opmaak die nu aan koeien worden gevoerd, wat is het dan waard? Daaraan wilde ik niet mijn hele promotie wijden. Ik besloot het voor de hele veesector uit te zoeken, alles te koppelen. Wat kan er dan? Het bleek dat we dan veel minder vlees moeten eten dan we nu gemiddeld eten.
Ik rondde mijn promotie cum laude af. Daarmee heb ik mezelf verrast
Na mijn promotie kwamen de vragen die resulteerden in mijn VENI-onderzoek. Stel dat we allemaal overgaan op een gezonder dieet, bijvoorbeeld volkorenbrood in plaats van witbrood. Dan verdwijnt er een enorme reststroom, wat doet dat dan? En ik heb nog veel meer vragen, ik wil ook kijken naar de invloed van een overgang op strokenteelt, of hoe de economie eruit moet zien.’
Verwacht je dat we in de toekomst ook echt anders gaan eten?
‘Ja, en dat zal ook moeten. Gelukkig zie ik veel initiatieven. Een bedrijf als Kipster waar ik mee samenwerk, voert hun kippen nu volledig op reststromen, vooral broodresten van grote bakkerijen. En de trend naar meer plantaardig eten is al duidelijk aanwezig. Kijk maar in de supermarkt, twee jaar terug zag je nog amper vegan producten. Daar is nu veel meer aandacht voor. En bijvoorbeeld de ontwikkeling van kweekvlees gaat razendsnel. We moeten wel kritisch naar het totaalplaatje kijken en goed in de gaten houden of alternatieven echt duurzaam en gezond zijn.’
Heb je nooit overwogen om zelf weer een beetje vlees te gaan eten?
‘Nee, sinds een jaar eet ik nu zelfs bijna volledig veganistisch. Dat lijkt een contrast, maar veel liever zie ik dat we allemaal een stapje zetten. Dat een grote vleeseter bewust één dag in de week toch het vlees laat staan. En voor mij was stoppen met zuivel een stap die ik nog kon zetten. Zo kan ik compenseren voor het vlees en de zuivel die voor een ander lastig zijn om te laten staan. Dat lijkt me veel waardevoller dan elkaar veroordelen. Bovendien, zolang we te maken hebben met besmettelijke dierziektes en dierenwelzijnsproblemen, eet ik met alle plezier veganistisch.
Ik deed het ook om te kijken hoe het is zo’n stap te zetten. Ik at altijd graag kaas, op een broodje of in de lasagne. Dat laten staan, vond ik een tijdje heel lastig, zeker als ik dan in de kantine kwam en die lekkere dingen rook en zag. Maar na een paar maanden ebt dat weg. Nu mis ik het niet meer.’
Meng je je actief in het debat?
‘Het debat is vaak lastig, het draait om uitersten, waarin we vergeten naar elkaar te kijken en echt te luisteren. Veel liever kijk ik naar wat de ander nodig heeft om te veranderen. Ik denk niet in zwart-wit maar zoek naar oplossingen. Ik wil mechanismen begrijpen, dan zie je vanzelf dat het eigenlijk heel logisch is waarom de sector geworden is hoe hij is.
Wat ik wel doe, is bijeenkomsten voor stakeholders organiseren, veel lezingen houden, en filmpjes of infographics maken van ons onderzoek. Want helpen om die bal van verandering aan het rollen te krijgen, dat is heel belangrijk voor me.’
Hannah van Zanten (1983)
Geboorteplaats: Rotterdam
Woonplaats: Wageningen
Opleiding: Diermanagement in Leeuwarden; Dierwetenschappen in Wageningen
Werkplek: universitair hoofddocent bij Farming Systems Ecology
Onderzoek: Circular Food Systems model (CiFoS), een rekenmodel om keuzes te berekenen omtrent landgebruik en voedselzekerheid
Verder: Samenwerking met Kipster om eerste klimaatneutrale en voedselcirculaire leghennenboerderij in Nederland te realiseren