Met een hoop kabaal haalde hij zijn vrienden erbij. Shit, zij zijn met vijf, wij zijn maar met z’n tweeën. Eén was al intimiderend, víjf is een nachtmerrie. De angst giert in golven door ons lijf. We voelen ons kwetsbaar. Het schemert en de weg terug naar onze Vietnamese jungle-hut voert ons over een verlaten zandweg. Niemand in de buurt om ons te helpen. Links van ons staat een verlaten gebouw, rechts van ons is een braakliggend weiland. Met een hek. ‘Shit, het hek staat open,’ zeg ik tegen mijn vriendin. Ze komen snel dichterbij. We nemen ons voor: geen angst laten zien!
Luid blaffend wordt de hele roedel door de leider richting onze blote enkels gesommeerd. Blaffende honden bijten niet, is het bekende spreekwoord, maar dat hoor je alleen uit de monden van de overlevenden. Wat nou als de bedenkers van het spreekwoord hun statistiek niet op orde hadden? We kunnen niets doen. De lokale zwerfhonden staan bekend om hoe goed ze kunnen rennen, klimmen en zwemmen; mijn zwemdiploma’s en gele judo-slip leggen geen enkel gewicht in de schaal. De mind-game is je enige wapen: straal dominantie uit, maar geen agressie. Een delicate balans. In Vietnam maakt rabiës, overdraagbaar via een hondenbeet, elk jaar tientallen slachtoffers.
Het schemert en de weg terug naar onze Vietnamese jungle-hut voert ons over een verlaten zandweg. Niemand in de buurt om ons te helpen
Het is telkens een heftige switch: lekkere cocktail drinken, een tuktuk-ritje, luieren op het strand, even wandelen, en – oh shit een hond, krijg ik zo rabiës? Hoe kom ik binnen 24 uur aan de levensreddende antistoffen? De roze vakantiebril wordt van je gezicht getrokken. Onze aanvaring met de zwerfhonden liep met een sisser af. We bleven stug doorlopen en de blaffende honden blaften tot we uit hun, veel te grote, zichzelf toegeëigende territorium waren.
Vietnamese vrouwen zwemmen in badpak, het liefst met een T-shirt met lange mouwen eroverheen
Voor onze standaard is Vietnam wat conservatiever ingesteld wat kleding betreft. Vrouwen zwemmen bijvoorbeeld nooit in een bikini. Ze zwemmen in badpak, het liefst met een T-shirt met lange mouwen eroverheen. Zouden ze iets tegen blote enkels hebben, net als Europeanen in de Victoriaanse tijd?
Heerlijk om bij terugkomst weer in het veilige, vrije, bikini-dragende Wageningen te zijn. De van het strand genietende Vietnamezen zijn door onze aanwezigheid blootgesteld aan onze minder bedekkende kledingstandaard. Daar kunnen ze op neerkijken, maar ook juist hun voordeel mee doen. Of verval ik dan in een eeuwenoud neokoloniaal patroon? Dat is het onderwerp van mijn volgende column.
Steven doet een master Economie en Beleid en slaat graag van zich af op de squashbaan. Hij staat altijd open voor een potje squash en een goed gesprek. Je kan hem hier mailen.