Een proef die niet goed uitpakt, een vergissing in je model, een afgewezen artikel: in de wetenschap wordt het al gauw bestempeld als falen. En erover praten? Dacht het niet. In de rubriek ‘Falen en opstaan’ doen collega’s dat juist wel. Want falen is nuttig. In deze aflevering Erik Poelman, universitair hoofddocent bij Entomologie.
‘Aan het einde van mijn afstuderen schreef ik een beursaanvraag voor onderzoek naar gifkikkertjes. Ik wilde het onderzoek doen vanuit de vakgroep Entomologie. Ik was ervan overtuigd dat dat ging werken, maar de beoordelingscommissie vroeg zich af of het onderzoek wel bij die vakgroep paste. De reviewers waren lovend over het voorstel. Toch kreeg ik de NWO-beurs niet. Als jonge onderzoeker wist ik niet hoe competitief die aanvragen waren en op welke aspecten de jury let.
‘Verschrikkelijk jammer vond ik dat, maar het voelde voor mij niet als falen. In de wetenschap lukt meer niet dan wel, dat hoort erbij. Falen vind ik een te zwaar woord daarvoor. Het was mijn droom om met kikkers te werken, maar ik heb voor mijzelf kaders gesteld waarbinnen ik dat wilde doen en daarmee lukte het niet.
Ik heb moeite gehad om de kikkers helemaal los te laten
Ik wilde in Nederland werken, want hier voel ik me thuis en ben ik dichtbij mijn familie. Dat beperkte mijn opties, maar die kernwaarden vind ik belangrijker dan wat voor wetenschappelijke carrière dan ook. Nog steeds.
‘Na die afwijzing kwam ik erachter dat het vooral de vragen over evolutie waren die me boeiden, het organisme maakte eigenlijk niet uit. Toen ben ik me op insecten en planten gaan richten en was ik bij Entomologie wel op de goede plek en ik kreeg een beurs. Het is misschien niet zoals ik het me had voorgesteld, maar ik kan hierin net zo goed mijn creativiteit en plezier kwijt. ‘Naast het plant-insectenwerk tijdens mijn PhD werkte ik in vakantietijd nog twee veldseizoenen met gifkikkers in Ecuador. Ik heb moeite gehad om de kikkers helemaal los te laten. Nog steeds heb ik ze als hobby thuis in terraria. Het is op een andere manier onderdeel geworden van wie ik ben.’