Het aantal herkansingsmogelijkheden dat studenten per vak hebben moet worden teruggebracht van twee naar één per jaar, aldus de raad van bestuur (RvB). Dat blijkt uit een nieuw voorgenomen besluit over het herkansingenbeleid. De medezeggenschap moet er nog mee instemmen.
In het voorstel groeit het aantal herkansingsperioden van twee naar drie per collegejaar, namelijk in januari voor de herkansingen van periode 1; in mei voor die van periode 2, 3 en 4; en in juli voor die van periode 5 en 6. Op die manier worden de herkansingen beter gespreid door het jaar heen, zo is het idee. Als de medezeggenschap akkoord gaat met het voorgenomen besluit, wordt dus ook de academische kalender aangepast.
Spreiding
Beleidsmedewerker Jetske ten Caat is al langer betrokken bij het herkansingsdossier. ‘Met de keuze voor één herkansing hadden we tegelijkertijd kunnen voorstellen om ook naar één herkansingsperiode te gaan en die in februari te schrappen. Dan duurt het collegejaar iets korter. Aan de andere kant, als je de herkansingen spreidt over drie weken, voorkom je een hoge piek aan werkdruk en studielast aan het einde van het jaar. De herkansingen stapelen zich dan niet op en studenten blijven beter bij met hun studie. Ook zorg je met drie herkansingsweken voor wat lucht in de academische kalender en kunnen internationale studenten wat langer naar huis rond de kerstvakantie als ze dat willen.’
Als je de herkansingen spreidt over drie weken, voorkom je een hoge piek aan werkdruk en studielast aan het einde van het jaar
Beleidsmedewerker Jetske ten Caat
WUR heeft het soepelste herkansingsbeleid van heel Nederland: studenten mogen een vak oneindig vaak herkansen; ze mogen vaak al aan vervolgvakken beginnen terwijl ze het basisvak nog niet hebben gehaald; ze mogen met elk cijfer aan een herkansing meedoen (aan de Universiteit Utrecht moet je bijvoorbeeld minimaal een 4 halen om te mogen herkansen—bij een lager cijfer moet je het vak opnieuw volgen). Studenten ervaren dit vaak als positief, docenten juist als negatief: nieuwe tentamens maken en nakijken levert een flinke bijdrage aan de toch al hoge werkdruk. Ten Caat: ‘Daarnaast blijkt uit onderzoek dat een strenger herkansingsbeleid tot minder uitstelgedrag en betere studieresultaten leidt.’
Instemmingsrecht
Afgelopen collegejaar werd daarom geprobeerd het herkansingsbeleid aan te passen om de werkdruk van docenten te verlichten. Dat lukte deels: de zomerherkansingen zijn voortaan in juli in plaats van in augustus, zodat meer studenten en docenten een langere aaneengesloten periode vakantie krijgen. Met een tweede voorstel (om het aantal herkansingen waarvoor een student zich elke periode kan inschrijven te beperken tot drie stuks in plaats van onbeperkt) ging de Student Staff Council (SSC, medezeggenschapsorgaan met vertegenwoordigers van de studentenraad en de centrale ondernemingsraad) toen niet akkoord; volgens deze raad zou de maatregel de werkdruk niet significant verlichten. Rector magnificus Arthur Mol kondigde toen al aan na de zomer met een nieuw voorstel te komen. Dat voorstel is er nu.
De SSC heeft instemmingsrecht en zal zich in oktober over het nieuwe voorgenomen besluit buigen.