Toen het nog geen vakantie was, leek het me een goed idee. Ik had nog geen concrete zomerplannen en het zou fijn zijn iets te doen te hebben. Dus zat ik een paar weken later op het heetst van de dag in mijn kleine, verstikkende kamer aan het bureau in een poging te focussen op mijn herkansingen. Die leken belangrijk, maar in de lange, lege zomermaanden voel ik de druk niet echt. Er is niemand in Wageningen. Over straat dwarrelen stofwolken. Hoog in de lucht cirkelt een vale gier, wachtend tot een arme ziel in elkaar zakt en verschroeit op de hete tegels.
Plots heb ik een goede aanleiding tot afleiding
Hoeveel tijd ik mezelf ook geef voor een tentamen of opdracht (dit keer wilde ik er twee weken voor uittrekken) ik begin altijd net iets te laat (een paar dagen voor het tentamen) en kom dan op een heel gemiddeld cijfer uit. ‘Ja, dat is het studentensyndoom’, vertelt een vriend. Sorry, het wat? Plots heb ik een goede aanleiding tot afleiding. Wikipedia vertelt: het studentensyndroom heet ook wel planned procrastination – iets uitstellen tot het écht niet langer kan. Op deze manier creëer je genoeg druk om jezelf aan het werk te zetten. De tijd die over is, is precies genoeg om een voldoende te halen.
Zo zijn er allemaal natuurkundige wetten te verzinnen over werk en het uitstellen ervan. Even rondsnuffelen in gerelateerde Wikipediapagina’s geeft bijvoorbeeld ook Parkinson’s Law: dat werk de tijd vult die ervoor beschikbaar is gesteld. En wanneer hevig onderschat wordt hoe lang een taak zal duren, wordt dat de planning fallacy genoemd. Een halfuur hyperlinks en syndromen, effecten en adagia verder vind ik dat ook Wikipediaspeurtochten geclassificeerd mogen worden als uitstelgedrag. Het Wikipedia Effect: wie meer dan drie Wikipediapagina’s achter elkaar leest, is waarschijnlijk andere dingen in haar leven aan het vermijden.
Syndroom pathologiseert het fenomeen, alsof je een medische klacht hebt met als oorzaak het student-zijn.
Ik vraag een vriend hoe erg zijn studentensyndroom is. ‘Ik sta de dag van mijn tentamen om vijf uur ’s ochtends op en leer dan alles’, zegt hij. ‘Dan pas voel ik genoeg druk om eraan te beginnen.’ Dan vallen die drie en een halve dag die ik deze zomer kan opbrengen om te studeren dus reuze mee! Toch is dat niet per se een voordeel. Ik vind zo’n syndroom namelijk wel prettig. Syndroom pathologiseert het fenomeen, alsof je een medische klacht hebt met als oorzaak het student-zijn. Het geeft mijn onvermogen om op tijd te beginnen voor belangrijke opdrachten gewicht: zie je wel, misschien moet ik even langs de huisarts. En dan kan ik zo’n tentamen tenminste met een gerust hart afblazen, want sorry, ik ben student.
Ilja Bouwknegt is 23, bachelorstudent Bos- en Natuurbeheer, is actief bij studievereniging WSBV Sylvatica en doet ’s nachts wel eens vleermuizenonderzoek.