5x vrijuit falen

Resource bezocht the Great Failure Festival.
Tekst Marieke Enter & Stijn Schreven. Illustratie Ilja Bouwknegt

Wee de wetenschapper wiens pad níet is geplaveid met perfectie. Die ploetert, zwoegt en z’n stinkende best doet, maar waarbij níet altijd alles lukt. Met vaak knopen in je maag, slapeloze nachten en eindeloze zelfverwijten tot gevolg. Resource heeft genoeg van die druk en zocht verlichting op het Great Failure Festival. Vijf tips.

1. Het ligt niet (en wel) aan jou

Waarom slaagt de een en faalt de ander? En wie of wat bepaalt dat eigenlijk? Slecht nieuws: juist in de wetenschap is openheid over falen vaak nog een no-go. En bijna nergens word je er zo op afgerekend als hier. Een experiment dat anders uitpakt dan je dacht, een hypothese die onderuitgaat, een vergissing in je dataset, een afgewezen artikel: in de wetenschap wordt het al gauw bestempeld als falen, niet in de laatste plaats door jezelf. Als je druk voelt: dat ligt niet aan jou, de wetenschap is inderdaad nog niet zo’n vergevingsgezinde omgeving. Maar met je team valt daar veel aan te doen: deel je mislukkingen, liefst geven de hogeren in hiërarchie het goede voorbeeld. Minder kritiek, meer compassie. En zelfkritiek kun je zélf terugtunen.

2. Het is niet per se ergens goed voor

Om te leren van fouten is mentale lenigheid nodig om ze te zien voor wat ze zijn. Ga er niet vanuit dat elk nadeel ook altijd een voordeel moet hebben. Falen is soms gewoon falen. Als je dat ruiterlijk erkent – ‘uit de faalkramp komt’, heet dat tijdens het Great Failure Festival – ontstaat er meer ruimte voor reflectie: wat ging er mis, wat had je anders kunnen doen, aan welke steen ga je je geen tweede keer stoten? Soms had je gewoon domme pech, valt er niets aan te doen – anders dan te vallen en weer op te staan. Schrale troost: het gevoel van falen heeft áltijd een functie, namelijk als ‘derde oog’: het legt bloot welke lat je niet hebt gehaald, waar de norm ligt.

3. Even dimmen jij

Je bent niet intelligent genoeg om … [vul in.]. Anderen zijn er veel beter in. Vroeg of laat val je door de mand. Jij hoort hier niet.’ Dat dreinerige stemmetje in je hoofd is niet alleen bloedirritant, maar kan je ook dusdanig verlammen dat inderdaad (bijna) niets meer lukt. En zo verstevigt je innerlijke criticus zijn of haar greep op je: ‘Zie je wel, je kunt het niet.’ Geleerd op het Great Failure Festival: dat kun je doorbreken door je innerlijke criticus te zien als een personage. Geef hem (of haar) een naam. Omschrijf z’n stemgeluid, kleding, motoriek. En wat zegt hij of zij zoal? Hoe beter je dat zure type leert kennen, hoe beter je het herkent als je weer wat hoort roeptoeteren in je hoofd.

Deel je mislukkingen, liefst geven de hogeren in hiërarchie het goede voorbeeld

Helemaal ‘uit’ zetten lukt niet – en dat hoeft ook niet, want diep vanbinnen heeft die criticus het beste met je voor: eigenlijk wil hij of zij je ergens voor behoeden. Dat mag alleen best wat minder luid en in your face dan nu. Probeer je voor te stellen dat het stemmetje een soort radio-op-de-achtergrond is. Het is er, maar je hoeft er niet de hele tijd aandacht aan te schenken.

4. Fit om te falen

Natúúrlijk gaan dingen mis. En, rot om toe te geven maar wel waar, soms is dat nog echt je eigen sc­huld ook. Dan kun je twee dingen doen: in schaamte wegkijken en zo gauw mogelijk opnieuw beginnen, in de hoop dat niemand jouw falen ontdekt. Of met opgeheven hoofd toegeven dat je hebt gefaald. Lastig? Zeker. Gênant? Nogal. Maar hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt. Weet wel dat het met faalfitness net is als in de sportschool: je wordt niet wezenlijk fitter als je alleen maar open bent over mini-mislukkinkjes. Train ook met het erkennen van fouten en mislukkingen die je pijnlijker vindt. Net zo lang totdat je zó faalfit bent dat je schijt hebt aan bijna alles, en geen faalangst jou ooit nog in de weg zal zitten.

5. Fuckyou-yoga

Al van alles geprobeerd om je te verzoenen met je falen, maar ook daarin gefaald? Wanhoop niet, er is altijd nog de uitweg van een stevige sessie ‘fuckyou-yoga’ – ook geleerd op het festival. Dat werkt als volgt: ga stevig rechtop staan. Vertraag je ademhaling. Adem in, beweeg je rechterarm langzaam omhoog en bal je hand tot een vuist. Hou je ademhaling even vast. En dan, als je uitademt, gaat je middelvinger omhoog. Denk aan je innerlijke criticus en zeg duidelijk hoorbaar ‘FUCK YOU’. Herhaal dat zo vaak als nodig om dat vervelende stemmetje in je hoofd te dimmen tot een acceptabel achtergrondniveau.

Great Failure Festival
Studenten, docenten, onderzoekers: bijna iedereen in de academia rapporteert een hoge prestatiedruk. Juist dan loont het om mislukkingen en teleurstellingen blijmoedig te leren accepteren. Het mede door Jessica Duncan (universitair hoofddocent Rurale Sociologie) georganiseerde Great Failure Festival bood daar volop aanknopingspunten voor. Hoewel het festival een eenmalige opzet had, sloeg het zo aan dat het waarschijnlijk, in nog nader te bepalen vorm, een vervolg krijgt.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.