Vaarwel, meester Prikkebeen

Studenten mogen geen insecten meer doden tijdens de Pyreneeënexcursie.
Een student in de Pyreneeën tijdens de excursie. Foto Nina Fatouros

Met de wereldwijde achteruitgang van insecten was het hoog tijd om in het onderwijs een voorbeeld te stellen, vond universitair hoofddocent Nina Fatouros. Studenten die in juni op de jaarlijkse excursie naar de Pyreneeën gaan voor het vak Webs of Terrestrial Diversity (voorheen Flora en Fauna van Europa) hoeven daarom geen insecten meer op te prikken.

Ik ken het van mijn eigen deelname als biologiestudent aan de Pyreneeënexcursie van 2009: voor mijn ogen reeg een studiegenoot de ene na de andere vlinder aan een speld voor zijn eigen collectie thuis. Allemaal op één dag verzameld in het veld en in de stikpot gestopt. Ze stonden vervolgens – helaas nog niet dood – trillend en traag te flappen met hun vleugels. Ik zag het met lede ogen aan.

Dit is precies wat Nina Fatouros (Biosystematiek) wil voorkomen. ‘Elk team studenten legde steeds een eigen collectie aan. In 2017 hebben we dat teruggebracht naar één collectie voor de hele groep studenten. En dan nog verzamelden sommige studenten insecten voor hun privécollectie.’ Ze wilde eenduidig beleid: ‘Er waren altijd al studenten die geen beestjes wilden doden en die groep is gegroeid. Sinds 2019 mag geen enkele student nog insecten doden.’

Uitstervende soort

‘Het voelde hypocriet om een college te geven over de achteruitgang van insecten en tegelijkertijd iedereen beestjes te laten opprikken’, vertelt Fatouros. Haar voorganger vond dat de vangst geen kwaad kon op het totaal van insecten in het berggebied, maar Fatouros wilde een voorbeeld stellen, zeker in het onderwijs. En er is inmiddels een prima alternatief. In de decennia dat het vak bestaat, is een grote collectie opgebouwd. Die nemen de docenten nu mee op reis. De student leert vervolgens de opgeprikte exemplaren in de juiste familie plaatsen. Het is niet nodig om daarvoor een nieuwe collectie dieren te verzamelen.

Studenten brengen opgespelde insecten op naam. Foto Nina Fatouros

Bovendien is het niet meer nodig dat studenten leren verzamelen en opprikken, meent Fatouros. ‘Tegenwoordig leren we studenten ook andere identificatietechnieken zoals DNA-barcoding. Ik hoorde net dat er een website is met een rode lijst van taxonomen die uitsterven.’ Het aantal klassieke soortenexperts is tanende. ‘Dat vind ik jammer en dat moeten we verder zien te voorkomen. Maar dankzij de nieuwste ontwikkelingen kun je inmiddels uit DNA vaak direct aflezen om welk insect het gaat, vooral handig als het bijvoorbeeld een rups of ei is. Daar zit veel toekomstmuziek in.’ Daarvoor moet je nog wel insecten doden, maar dat zijn er een stuk minder dan voorheen. Elke groep studenten mag voor een onderzoeksproject tien insecten doden.

Gebroken pootjes

Daarnaast leren studenten in het veld vlinders en libellen te inventariseren langs vaste routes in een gebied. ‘Op die manier willen we een onderzoek op lange termijn opzetten, zodat we populatietrends van insectensoorten kunnen maken’, legt Fatouros uit. Enige minpunt is dat de collectie niet altijd even goed is. ‘Pootjes breken af en dan wordt identificeren lastig.’ Voor het vak zullen de docenten af en toe dus nieuwe insecten moeten vangen om de collectie bij te werken. De excursie in 2019 verliep goed, vond Fatouros. ‘De afspraken waren helder en iedereen hield zich eraan.’ In coronatijd ging de excursie niet door en daarom is de tweede editie van dit vak in nieuwe stijl pas begin juni van dit jaar.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.